Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+).
 
Hoe gaan we daar als samenleving mee om? Onder meer, zo bleek deze week, door ons af te vragen of deradicalisering werkt. Wetenschappelijke evidentie over de doeltreffendheid ervan ontbreekt. Mensen in het veld rapporteren, schijnbaar verbaasd, dat de gewelddadige jihadisten een gebrekkige kennis hebben van de islam. Merkwaardige verbazing is dat. In verband met de tegenhangers van de jihadisten, de extreemrechtse terroristen, hoorde ik nog nooit zeggen dat zij onvoldoende kennis hebben van het werk van Robert Brasillach, Carl Schmitt, Gionani Gentile of andere fascistische intellectuelen. Waarom zouden islamitische terroristen wel een grondige kennis moeten hebben van de leer waarop zij zich in onsamenhangende flarden beroepen? Toch blijkt deradicalisering er vaak op gericht hen een menslievender versie van die leer te laten ontdekken. Dat is alsof we extreemrechtse terroristen in de gevangenis de fascistische klassiekers zouden voorschotelen met de boodschap dat deze, mits een welwillende lezing terrorisme geenszins verantwoorden.
Klungelaars van IS
Het geloof in deradicalisering veronderstelt dat een meer radicale beleving van de islam tot terrorisme leidt. Er is weinig evidentie voor die stelling. Zij is daarenboven beledigend voor moslims, alsof hun geloof meer dan de even verwrongen en onwetende interpretatie van andere ideologieën tot terreur leidt. Terreur kan altijd, vanuit nagenoeg elke overtuiging. Het vergezelde zelfs de politieke geboorte van de verlichting: 16.000 geguillotineerden in één jaar. In vergelijking daarmee zijn die koppensnellers van IS klungelaars.

Lichtzinnig omspringen met de veiligheid van de burgers valt best te vermijden.


Het is uiteraard goed dat een verdwaalde ziel met een begrijpend iemand kan praten, maar 'deradicaliseren', 'herradicaliseren', 'disengagement'... die aanpak lijkt niet veel uit te halen. Mensen die er hun boterham mee verdienen, beginnen uit onmacht wild om zich heen te trappen. Zo stellen Ilyas Zarhoni en Youcef Naimi van het deradicaliseringscentrum Ceapire, dat rechts extremisme het nieuwe jihadisme is ('De Standaard' 23/11). Leraars in de scholen durven volgens deze deradicaliseringsexperts niet ingaan tegen de golf van rechtse sympathie opgewekt omdat de Vlamingen bij de laatste verkiezingen volgens hen verkeerd hebben gekozen. Dat leidt tot frustratie onder moslims. Waardoor deze "een verzetscultuur" van "respectloos problematisch gedrag" ontwikkelen. "In de straatcultuur worden niet zelden drugs gedeald en wordt geweldverheerlijkt".
 
Kortom, niet islamitische terreur, maar rechtse terreur moet ons zorgen baren, de Vlamingen wordt maar beter het stemrecht ontnomen en het onaanvaardbare gedrag van een aantal moslimjongeren, veroorzaakt door laffe leraars, is zowaar een vorm van verzet. Met dergelijke onzin bouw je misschien street credibility op, maar het segregeert en vernielt de samenleving: verwijdert van elkaar wat moet worden samengebracht. Tussen ons en de messen en de bommen van terroristen staan slechts twee schotten: de veiligheidsdiensten die terreur verijdelen en de gevangenissen die terroristen uit de samenleving houden.
 
Wat de veiligheidsdiensten betreft is het betreurenswaardig dat de aanpassing van artikel 140bis van de strafwet, die de bestrijding van terreur doeltreffender wilde maken, op vraag van de Liga voor de Mensenrechten door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd. De veiligheidsdiensten moeten meer middelen en meer armslag krijgen. Wat de gevangenis betreft, laakte federaal procureur Van Leeuw de praktijk die erin bestaat, tegen de geest van de wet in, terreurzaken niet voor het assisenhof maar voor de correctionele rechtbank te behandelen. Met het gevolg dat de maximumstraf 5 en niet 10 jaar bedraagt. Dat betekent in feite dat potentiële terroristen al na een paar jaar weer vrij rondlopen.
 
Kunnen we van de rechtsstaat geen betere bescherming verwachten? Een terreurdaad zoals die van Usman Khan valt nagenoeg niet te vermijden, lichtzinnig omspringen met de veiligheid van de burgers valt best te vermijden. Misschien is dat nog iets voor de nota's van de informerende formateur.