Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be (+).
 
Laten we beginnen met het Midden-Oosten. Belangrijk in die regio blijft het feit dat de terughoudendheid van het Westen de regionale spelers vrij spel geeft. Denk maar aan het assertieve Turkse optreden in Libië en Syrië; de Saudiërs in Jemen. Het Midden-Oosten vandaag lijkt een beetje op Europa aan het begin van de negentiende eeuw: verdeeld en in de grip van een immer kenterende machtsbalans. Belangrijk daarbij is dat de meeste regionale spelers zich bewust zijn van hun interne fragiliteit. Iran zit economisch aan de grond, de Turkse president Erdogan heeft minder dan de helft van de bevolking achter zich en Israël worstelt met politieke fragmentatie. Aan de ene kant leidt die fragiliteit tot pogingen om verdere uitputting door conflict te voorkomen – diplomatie dus. Aan de andere kant voedt onzekerheid het nationalisme en is de instabiliteit in kleine staten als Libanon een uitnodiging tot bemoeienis voor de grote staten. Het Midden-Oosten blijft een hogedrukgebied met kans op onweer.
Rusland lijkt de beperkingen van zijn macht goed in te schatten. Het breidt overal rondom Europa zijn aanwezigheid uit. Voorts bouwt het zijn militaire en vooral nucleaire afschrikkingscapaciteit verder op. Maar dat gebeurt beheerst, zonder grote provocaties en zonder enorme sprongen in de defensie-uitgaven. Moskou zal die harde realpolitik aanhouden en het Westen actief uitspelen tegen landen als China in het Oosten.

Veiligheidsconferenties geven een idee van de huidige en nabije spanningen, maar maken je zelden wijzer wat betreft de grote onderliggende verschuivingen.


Afrika is een permanente onweerszone. Geweld is hier het nieuwe normaal: binnen staten en over de grenzen heen. De huidige relatieve stabiliteit in Noord-Afrika is misleidend. Het is een kwestie van tijd alvorens er in landen als Algerije, Tunesië en Egypte nieuw onrust uitbarst. Libië is een verloren zaak. De situatie in de Sahel blijft escaleren. Landen als Nigeria, Ghana, Ivoorkust, Guinea, Liberia, Sierra Leone en Kameroen houden we het best goed in de gaten. De radicale islam ent zich ook steeds meer op vergeten conflicten zoals in het oosten van Congo. In heel Afrika waren er vorig jaar 24 miljoen mensen op de vlucht.
 
De situatie in Zuid-Azië blijft ontvlambaar. Met de Amerikaanse exit uit Afghanistan zal in en rondom dat land een nieuwe machtsstrijd uitbarsten. De relaties tussen India en Pakistan blijven gespannen. Een grote bron van bezorgdheid is de interne malaise in India: teleurstellende economische resultaten en de steeds driestere radicalisering van Hindoe-nationalisten. In Oost-Azië moeten we aandachtig blijven volgen hoe de Chinese economie het komende jaar evolueert. De schulden blijven razendsnel groeien, maar het financiële rendement op investeringen daalt, de Corona-epidemie zet een domper op de groei en de Amerikanen berokkenen schade met hun protectionisme. De onuitgesproken woede van de Chinezen ten opzichte van Washington mogen we niet onderschatten. De teneur is dat Donald Trump met zijn beleid het Chinese volk vernedert. Voorlopig noopt de economische groeivertraging tot diplomatiek pragmatisme, maar intern wordt vooral het nationalisme aangewakkerd.
 
Dat brengt ons bij de Verenigde Staten zelf. Donald Trump start de verkiezingen met zelfvertrouwen en de kans is groot dat hij ze wint. In zijn tweede termijn is het echter waarschijnlijk dat hij uit zijn overwinningsroes wakker wordt geschud. Blijft de huidige economische expansie aanhouden als er nog steeds relatief weinig geïnvesteerd wordt in de maakindustrie en wetenschappelijk onderzoek (O&O)? Wat als de commerciële overwinning op China blijkt tegen te vallen? Wat als Noord-Korea de ego-diplomatie van president Trump onderuithaalt en opnieuw provoceert? Fundamenteel vertolkt Trumps buitenlands beleid de grotere neiging tot terughoudendheid bij de bevolking, maar de president is ook, om de woorden van een insider te gebruiken, ‘iemand met een temperament dat grilliger is dan de wereldpolitiek zelf’.