In zijn Corona-mijmeringen schrijft professor Philippe Humblé, docent in de opleiding Toegepaste Taalkunde, vanuit zijn ‘kot’ in Bertem, over ons alledaagse, verrassende nieuwe leven, in een tijd waarin de mens zichzelf moet heruitvinden, in een gereduceerde versie. Lees hier overpeinzing 7: Herontdekken vs. Corona.

Overpeinzing 8: Wandelen vs. Corona

Op mijn dagelijkse coronawandeling, kruis ik een jongeman die mij niet kent, maar die ik ken. Ik heb een onopvallend figuur; hij, daarentegen, is een merkwaardige verschijning. Ik ken hem van de supermarkt, en meermaals van op straat. Een hoog, plat voorhoofd, een kleine mond, magere lippen, en een minuscule wipneus. Rosse haren spannen de kroon (woordspelingen zijn niet te vermijden).

Mensen zien elkaar als 'verschijningen'. Zij schijnen naar ons, wij schijnen terug.

De jongeman die ik vandaag rennend tegen het lijf liep in het bos, zal door vele mensen worden beschouwd als een vreemde verschijning, iemand met een 'verstandelijke beperking'. Anderen zullen, juist daardoor, in hem een uniek intellect vermoeden. Ik neig naar dit laatste.

Waarschijnlijk heeft niemand het juist. Toch blijven we dit doen. Inschatten, evalueren.

Achteraf kraken we de noten en stellen vast dat ze leeg zijn.

---

Philippe Humblé (1955) geeft les aan de vakgroep Toegepaste Taalkunde, Spaanse vertaalkunde en Intercultural Communication. Hij heeft vijfentwintig jaar lesgegeven aan de Universidade Federal de Santa Catarina in Brazilië en sinds 2009 doceert hij aan de VUB. Vanaf volgend academiejaar ‘moet’ Humblé op pensioen, maar hij hoopt dat corona zijn plannen niet in de war stuurt om volgend jaar aan een ‘nieuwe carrière’ te beginnen, in Brazilië of in China.