De lockdown kwam me goed uit. Wandelen in de stad werd aangenamer. Ik woon niet alleen, heb geen schoolgaande en thuiswonende kinderen meer, geen ouders in een rusthuis, geen baas die me aan het scherm roept. Dat vergemakkelijkt het leven in coronatijden. Daarenboven werk ik aan een boek dat dankzij het virus beter opschiet dan voorzien. Moderne communicatiemiddelen maken contact met kinderen en kleinkinderen mogelijk. Het lijden van anderen doet pijn, maar geen naasten werden geveld. 's Avonds om acht uur applaudisseert mijn straat nog elke dag voor de zorgverleners. Dat brengt de buren dichter bij elkaar. En toch sloeg de coronablues toe.

Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+). Auteur: VUB-socioloog Mark Elchardus.

De Pano-reportage, Hotel Corona, viel als een klam deken op mijn gemoed. Overheid en virologen 'schakelden' in een mum van tijd van een klein griepje naar een gevaarlijke pandemie, van overbodige mondkapjes naar verplichte. In de wetenschap heet het vooruitgang als je een mening bijstelt op basis van nieuwe gegevens. In de politiek geld je als onbetrouwbaar als je snel van mening wisselt. Die verschillende logica's werden hopeloos geklutst. De media hielpen daarbij. In het nieuws zat haast elke dag een viroloog het beleid toe te lichten, terwijl ik verwacht dat zij de overheid voorlichten, politici keuzes maken en die dan zelf komen toelichten. Ik zie ze denken bij de VRT: politici zijn zo schabouwelijk onpopulair, als we die hier elke avond opvoeren, straalt dat negatief op ons af. Dus, doe ons maar een portie virologen, ook al is het in een rol die niet de hunne is en die ze ook niet aankunnen.

De Pano-reportage had nog meer in petto. Veel teruggekeerde skiërs werden niet getest want, zo wisten de virologen, er viel geen virus te bespeuren op die besneeuwde toppen. Het zekere voor het onzekere nemen, was hen blijkbaar te min. Wie uiteindelijk werd getest, moest soms drie weken wachten op de uitslag. Ook daarvoor hadden de virologen meteen een excuus bij de hand. Mijn tijdens de lockdown opgevijzelde geloof in de geneeskunde smolt als sneeuw voor de zon.

Mijn geloof in de mensheid volgde. Vakantiegangers komen terug uit Italië dat zwaar getroffen is door corona; nog maar net van de ski's blijken zes van hen besmet. Vele anderen voelen zich ziek, vertonen de symptomen, maar gaan niet uit eigen initiatief in quarantaine. Zij gaan winkelen, gaan op bezoek en naar vergaderingen, verspreiden het virus zoals een carnavalstoet confetti. Op persoonlijk verantwoordelijkheidsbesef en gezond verstand valt dus niet te rekenen. Wij hebben een overheid nodig die botweg beveelt: 'In uw kot.' Bij meer verfijnde regels verschijnt meteen een Grieks burgerkoor van klagers: 'Onduidelijk, onzeker...' Bij het kijken naar het nieuws dronk ik er telkens eentje op als de nieuwslezer weer eens vroeg: "En wanneer krijgen we daar nu zekerheid over?" Ik ben inmiddels aan afkicken toe.

Op ons eigen verantwoordelijkheidsbesef kunnen we niet rekenen, we hebben politiek en overheid nodig, maar die vertrouwen we niet.

Eeuwen verlichte ontvoogding achter de rug en een bot commanderende overheid blijkt onmisbaar. Toch is die overheid voortdurend pispaal en schietschijf. Waarschijnlijk omdat mensen in dit land niet het minste vertrouwen stellen in politiek en politici. Als een virus ons aanvalt, scharen we ons even rond onze overheid. Zodra de grote schrik voorbij is, begint weer het klagen en morren. Coronablues: op ons eigen verantwoordelijkheidsbesef kunnen we niet rekenen, virologen blijken het ook pas achteraf te weten, we hebben politiek en overheid nodig, maar die vertrouwen we niet.

Well, now you've heard my story

Well, have another round of booze.

(uit 'Gambler's Blues')

Misschien hebben we een politicus nodig, een beetje nors, paternalistisch (m/v) die zegt: kijk mensen, zekerheid en ideale oplossingen bestaan niet. Het is altijd kiezen tussen twee fouten, bijvoorbeeld te snel uit lockdown en meer besmettingen versus te laat eruit en nodeloze economische miserie. Wetenschap kan helpen, maar onder die omstandigheden toch beslissingen nemen, is nu net de taak van politici: kiezen zonder zekerheid... en daar bij de volgende verkiezingen verantwoordelijkheid voor opnemen.

'En nu we dan toch openhartig praten', zo kan die politicus vervolgen. 'Moeilijke tijden breken aan. We kunnen geen geld blijven lenen en uitdelen. Een aanzienlijk aantal mensen krijgt zijn werk niet terug, zijn zaak niet weer draaiende. Geen tijd voor coronablues. Zeg ons liever welke economische sectoren we gaan ontwikkelen, waar in wetenschap, technologie en economie wij samen grootse dingen gaan doen?"

Stilte... We verwachten immers dat die politicus ook die vragen voor ons beantwoordt. Hoelang duurt het nog vooraleer we beseffen dat een gebrek aan vertrouwen in de politiek eigenlijk een gebrek aan zelfvertrouwen is?