Op zevenjarige leeftijd al trapte Vincent Mannaert zijn voetbalcarrière af bij KSK Opwijk. Vanaf dat moment zou de sport een constante in zijn leven zijn, ook toen hij Rechten studeerde aan de VUB. In 2005 zette Vincent een punt achter zijn spelersloopbaan, maar daarmee zei hij de voetbalwereld niet vaarwel. In 2007 werd hij algemeen manager van voetbalclub Zulte Waregem en sinds 2011 vervult hij als CEO dezelfde rol bij Club Brugge. Een interview met een man met een neus voor zaken en een hart voor de voetbalsport.

Zowel bij Zulte Waregem als bij Club Brugge was je algemeen manager. Waren beide jobs dan min of meer vergelijkbaar met elkaar?

Beide clubs waren vzw’s toen ik er startte, waardoor de jobs inhoudelijk inderdaad wel dezelfde lijnen vertoonden. Toen ik begon bij Zulte Waregem was de ploeg net in eerste nationale beland en ze hadden dus nood aan professionalisering. In die 4,5 jaar bij Zulte Waregem zijn we erin geslaagd om de club financieel gezond te maken én bovendien ook op sportief vlak goed te presteren. Mijn job bij Zulte Waregem was een goede leerschool voor mijn werk bij Club Brugge, ook omdat ik daar de omschakeling naar een echt bedrijf nog in de luwte kon realiseren. De meeste media gaven aandacht aan de grotere clubs, waardoor ik in de schaduw kon leren en mijn werk kon bijschaven. Het was een goed verhaal waar ik zowel op professioneel als op persoonlijk vlak met een positief gevoel op terugkijk.

Je startte bij Club Brugge samen met huidig voorzitter Bart Verhaeghe in 2011. Op dat ogenblik had de ploeg al lang geen kampioen meer gespeeld en toch hebben jullie er samen één van de beste ploegen van België van gemaakt. Hoe hebben jullie dat klaargespeeld?

Toen we net aankwamen bij Club was het inderdaad wat schrikken. Het bestuur van de organisatie werd sterk bepaald door het politieke spel en er was al lang niet meer geïnvesteerd in nieuwe spelers of infrastructuur. Daardoor was de club ook sportief wat weggezakt. Het was onduidelijk waar het schip naartoe moest en er moest dringend het één en ander veranderen. Dat was niet altijd eenvoudig, maar we zetten door. Vooral de lancering van de slogan ‘no sweat, no glory’ betekende een keerpunt in het verhaal. Momenteel zitten we in de oogsttijd van onze inspanningen. Club Brugge werd een nv in 2012 en deed het al snel ook op sportief vlak beter. De laatste jaren behaalden we enkel nog maar eerste en tweede plaatsen en konden we heel wat bekers en individuele bekroningen in de wacht slepen.

Je zegt dat de slogan ‘no sweat, no glory’ een keerpunt betekende. Hoe komt het dat die slogan zo breed gedragen werd?

De slogan vloeide voort uit een bevraging bij supporters, spelers en medewerkers. We voelden dat de connectie tussen onze club en de fanbase nood had aan versterking. Daarom gingen we op zoek naar de identiteit van de ploeg. Het bleek dat heel wat mensen Club Brugge identificeerden met inzet en met het feit dat je moet werken voor wat je wil. Op die vaststelling sluit de slogan natuurlijk naadloos aan en daarom raakte die zo ingeburgerd. Als bij een match vandaag de speaker ‘no sweat’ roept, reageert het publiek nog steeds met ‘no glory’. Dat is voor mij het perfecte bewijs dat de slogan op het lijf geschreven is van onze club.

De hele werking en marketing van Club Brugge komt heel doordacht en professioneel over. Daar zit ongetwijfeld een sterk team aan strategen achter. Hoe gaan zij te werk?

Binnen het communicatiedepartement hebben we sinds twee jaar een eigen mediahuis. We vinden het belangrijk om zelfstandig proactief content te creëren. In-house expertise hebben is dan van groot belang. Dankzij de switch naar digitale media kunnen we bovendien niet alleen de band met ons bestaand publiek verstevigen, maar kunnen we ook een heel nieuw publiek bereiken. We gaan dus na hoe we de band met onze supporters kunnen verstevigen én hoe ons merk nieuwe mensen kan interesseren. Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat er ook effectief een publiek is voor content van Club Brugge. Het interesseert mensen en ze zijn zelfs bereid ervoor te betalen.

In mei werden jullie verdiend Belgisch kampioen. Een echte viering konden jullie niet houden door de coronacrisis, maar via een digitale livestream wisten jullie daar een mooie mouw aan te passen. Jullie virtuele kampioenenviering was een succes en het werd nog maar eens duidelijk hoe belangrijk mensen sport vinden. Is dat tijdens de huidige gezondheidscrisis nog duidelijker geworden denk je?

Voetbal is één van de meest getroffen sectoren door de huidige crisis omdat we naast sport ook behoren tot de evenementensector. Sinds begin september mogen we na zes maanden opnieuw een beperkt aantal mensen ontvangen in het stadion. Onze fans zijn heel bewust omgesprongen met de geldende regels en waren vooral ongelofelijk dankbaar dat ze nog eens een wedstrijd konden bijwonen. We zagen een bijna ontroerende blijheid om na zes maanden terug te zijn. Dat toont volgens mij vooral aan dat mensen nood hebben aan het samen beleven van sport. Er wordt wel eens gezegd dat de voetbalstadions de moderne kerken zijn geworden en daar geloof ik wel in. Voetbal is zoveel meer dan sport en naar matchen gaan kijken. Er hangt een heel sociaal leven rond en het verbindt mensen met elkaar. Het was duidelijk dat de opening van het stadion het welzijn van heel wat fans serieus geboost heeft.

Als afsluiter willen we het nog even hebben over vrouwenvoetbal, een trein die de laatste jaren stilaan in versnelling raakt. Investeert Club Brugge daar ook in?

De laatste jaren stelden we een aantal initiatieven op poten om vrouwenvoetbal mee op de kaart te zetten. Dat pakken we vooral aan op een niet-geforceerde, authentieke manier. Daarmee bedoel ik dat het in de eerste plaats gaat om meisjes die willen voetballen, de kans daartoe te geven. Door in te spelen op de vraag, zie je een steeds breder draagvlak ontstaan. We spelen daarop in en voorzien het nodige materiaal, maar we forceren de zaken niet en gaan mee in die natuurlijke groei. Als we die aanpak kunnen verderzetten, ben ik ervan overtuigd dat steeds meer meisjes interesse zullen hebben en dat vrouwenvoetbal een blijver zal zijn. Het is een piste die zeker potentieel heeft, op voorwaarde dat ze zich organisch kan ontwikkelen.

Vragenvuur aan Vincent Mannaert

De coronacrisis heeft een stokje gestoken voor het EK 20-21. Zullen de kansen van de Rode Duivels volgend jaar even groot zijn?

Ik denk het wel. De Duivels speelden een heel sterk WK en hielden sindsdien hun niveau hoog. We hebben een fantastische generatie spelers die gemotiveerd zijn en zin hebben om te winnen. We zijn zeker één van de titelkandidaten.

Welke buitenlandse club mag jou contacteren om CEO te worden?

Mijn vader heeft mij grootgebracht met het wit van Real Madrid. Toen we vorig jaar speelden in het legendarische stadion Santiago Bernabéu nam ik mijn vader mee en dat was best een speciaal moment. Toen ik voorzitter Pérez voorstelde aan mijn vader, nam hij de tijd om hem een truitje te geven en met hem op de foto te gaan. Dat deed mijn sympathie voor de club alleen maar toenemen.

Welke Rode Duivel zou je graag bij Club Brugge zien spelen?

Op basis van puur intrinsiek talent zou ik zeggen Hazard. Dat sluit misschien minder aan op de slogan van ‘no sweat, no glory’, maar het is niet omdat je artistiek talent hebt, dat je er niet voor moet werken.