Alumna Monique Van Lancker over mei ’68

Ik was een Nederlandstalige studente aan de ULB aan de vooravond van mei ’68 en zou mijn licentiaatsdiploma economische wetenschappen in de zomer van 1968 behalen. Ik maakte dus deel uit van een klein aantal (nauwelijks 13 %) Nederlandstalige studenten aan de ULB, wat helemaal niet in overeenstemming was met de universitaire expansie. Tussen 1955 en 1965 greep er in de ULB een verdubbeling plaats en deze toevloed van studenten (circa 8000) stelde niet alleen financiĂ«le problemen maar ook problemen op het vlak van infrastructuur. Er waren slechts een aantal opleidingen (Rechten, Economische- Sociale-  en  Politieke Wetenschappen, afdelingen in Letteren en Wijsbegeerte) ontdubbeld. Het professorenkorps in de ontdubbelde afdelingen bestond uit een diverse groep (Gentse afgestudeerden met een doctoraat, ULB professoren die Nederlands kenden … of leerden!). Op de gebrekkige kennis van het Nederlands bij sommige professoren kwam weleens kritiek. Het was vooral erbarmelijk gesteld met de cursussen, die bijna niet beschikbaar waren. De studenten waren verplicht de vele “ex cathedra” lessen zo goed als mogelijk te noteren, soms met behulp van de toen niet zo performante bandopnemers en/of referentieboeken te kopen. Wat de omkadering betrof, met name de administratie: deze was nog hoofdzakelijk Franstalig, de gerekruteerde Vlamingen werkten in een Franstalige context. Als lid van de studentenvereniging Vrij Onderzoek ondervond ik een goede verstandhouding met de Franstalige studenten van Librex.

De contestatiebeweging midden ’68 aan de ULB begon ontegensprekelijk als navolging op de studentenrevolte in Parijs, de spreuk indachtig: “als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel “! Internationale gebeurtenissen, zoals de vredesbeweging in de USA tegen de Vietnamoorlog en de strijd tegen de toenmalige dictaturen in Spanje, Portugal en de Griekse kolonels hebben de contestatie van ’68 mede op gang getrokken. Zo herinner ik me goed mijn deelname (half mei ’68) aan een protestactie tegen de Griekse kolonels in het auditorium Paul-Emile Janson van de ULB waarop de activiste Melina Mercouri, de hoofdgetuige was. Zij voerde toen in vele landen actie tegen het dictatoriale regime in Griekenland dat uiteindelijk in 1974 ten val kwam. Op het einde van deze bewogen debatavond waarop een 400 tal studenten alsook enkele vorsers en professoren aanwezig waren, werd er besloten om Paul-Emile Janson te bezetten om een  ruimer debat te voeren omtrent de toekomstige rol en beleidsstructuren van de universiteit. Dit uitzonderlijke evenement heeft duidelijk de vlam in de verdere contestatiebeweging gezet. Oorspronkelijk namen de Vlaamse studenten deel aan de protestacties, de bezettingen en de vrije vergaderingen georganiseerd door de ULB studenten. Ik ondervond een goede samenwerking tussen beide groepen; zo werden de uitnodigingen en de in de vrije vergaderingen opgestelde moties in beide talen opgesteld. De Vlaamse studenten organiseerden einde mei, begin juni ’68 eigen vrije volksvergaderingen. Paul Goossens, de Leuvense studentenleider, werd op de ULB campus uitgenodigd. De politieke ontwikkelingen inzake de Leuvense kwestie versterkten de legitimiteit van de eis om tweeledigheid en erkenning van een aparte Nederlandstalige universiteit in Brussel. Doch de komst van Paul Goossens lokte bij sommige Franstalige studenten uit de FDF hoek protest uit. Zij vonden de slogan “Walen buiten” een brug te ver! Na bepaalde schermutselingen kwamen we met enkele studenten de vergaderzaal uit met geklutste eieren op het hoofd!

Het valt niet te ontkennen dat de contestatiebeweging van mei ’68 de splitsing van de Brusselse vrijzinnige universiteit en het ontstaan hieruit van de VUB, versneld hebben.