Tekst: Aubry Cornelis
Foto’s: Deborah Puylaert

 
Met de lancering van konekt.brussels laat de VUB haar studenten de stad meer dan ooit omarmen. Wat mogen we verwachten van zo’n experiment? Michael De Cock, artistiek leider van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Free De Backer, professor in de educatiewetenschappen en sociaal geograaf Bas van Heur, directeur van het Brussels Centre for Urban Research, brainstormen hierover.
 
Waar is een jongere beter af voor een coming of age dan in de stad? De Cock herinnert zich: “Het overrompelende van een stad doet iets met je. Al die keuzes, al die vrije tijd. Voor het eerst verdiep je je in één inhoudelijke materie. Op mij maakte dat een grote indruk.” Dat beaamt Van Heur: “De complexiteit van de stad oefent een bijzondere aantrekkingskracht op je uit wanneer je onderweg bent van adolescentie naar volwassenheid.” De Backer: “Een universiteit in een grootstad moet de samenleving verkennen vanuit stedelijke uitdagingen.” “Pas op”, waarschuwt De Cock: “net zoals aan een studie kun je je ook ‘mispakken’ aan een stad. Ook dat hoort erbij.”

Naast elkaar leven is niet ideaal, krampachtig op zoek gaan naar cohesie ook niet. Ik geloof meer in de wrijving van het verschil.


Getto en romantisch verlangen
Is de stad de natuurlijke habitat van de vrijdenker, van de tegendraadse wereldverbeteraar? Ook dat is een simplisme, klinkt het eenstemmig. De vraag is eerder: wélke interactie brengt het beste in de stad naar boven? Van Heur brengt in herinnering dat staten zijn ontstaan vanuit steden, wat tot op zekere hoogte ook geldt voor het nationalistisch denken. “Was dat denken indertijd nieuw en progressief? Wel nieuw, maar niet per se progressief. Die fout sluipt vaak het discours over de stad binnen: dat nieuw automatisch progressief betekent. Wel heb je alleen in steden veel mensen dicht bij elkaar. Alleen in zo’n context kunnen niches overleven; een dorp is er niet genoeg kritische massa voor. De anonimiteit van een stad maakt dat mogelijk. Ik vind dat positief.”
 
De Cock: “Zeg je nu dat segregatie geen probleem hoeft te zijn?” Van Heur: Inderdaad. Dat hoeft niet.” De Cock: “De pendel kan natuurlijk wel gevaarlijk doorslaan.” Van Heur: “Krampachtig méér sociale interactie opwekken, lost niet alle problemen op. Als je gebrek aan sociale cohesie alleen maar problematisch noemt, dan creëer je zelf dat romantische verlangen naar een homogene gemeenschap. Daar geloof ik dus totaal niét in.” Lees verder onder de foto.


Als we stedelijk engagement aangaan, moeten we durven erkennen dat wij niet altijd de dominante partner kunnen of moeten zijn.


Het wilde denken
Laat Brussel en de student elkaar maar ontdekken, kortom: zonder script. Dat is toch waar in the end een laboratoriumopstelling om draait? De Cock: “Ik wil niet de positivo uithangen, maar de vraag met welke blik je kijkt naar mobiliteit, ecologie, arbeid en vrije tijd, heeft een grote toekomst. Mindblowers, het theaterstuk dat kunstenaars en wetenschappers op 25 september op de planken brachten, maakt dat concreet. We vroegen kunstenaars en academici wat verzet voor hen betekende. De antwoorden van beide groepen vertoonden een frappante overeenkomst: de wens iets te willen teruggeven.”
 
Van Heur: “Meer dan een laboratorium - dat is vooral een metafoor - is de stad een setting waarin je situaties kunt onderzoeken om die te verbeteren. Het gaat dus over maakbaarheid, samen nadenken over modellen, oplossingen, praktijken. Daarin zit het experimentele. Wij hebben de oplossing niet in een laatje liggen. Wij modderen door tot er iets bruikbaars en duurzaams uit komt. Vaak lukt dat nog ook. ”De Cock, herkennend: “Dat klinkt als een artistiek proces. Er hangt zo’n zweem van nutteloosheid over cultuur én academische ijver. We zijn zo op efficiëntie gericht; dat marktdenken eet ons op.”
 
De drie zijn het erover eens: te veel efficiëntie gaat ten koste van het ‘wilde’ denken. Als kunst en onderzoek te instrumenteel worden, verzwakt dat hun zeggingskracht. 

Volgens De Backer hangt het af van hoe ver je inzoomt. “De Europese wijk is eigenlijk een getto. Al vinden de mensen elkaar over verschillende nationaliteiten heen, het blijft een gesloten gemeenschap. Het vrije denken is afhankelijk van wie je pad kruist. Interactie is toch cruciaal.” “En hoe kun je al die interacties op elkaar laten inhaken?”, vraagt De Cock zich af. “Hoe laat je een dynamische stad het beste uit zichzelf halen? Neem nu de samenwerking tussen de KVS en de VUB. Hoe kunnen culturele en academische instellingen op elkaar ingrijpen?”
 

Van Heur: “Naast elkaar leven is niet ideaal, krampachtig op zoek gaan naar cohesie ook niet. Ik geloof meer in de wrijving van het verschil. De VUB gaf misschien zélf een slecht voorbeeld, door zich af te zonderen op een eigen campus. Niet meteen bevorderlijk voor het ontwikkelen van een stedelijke mindset.”
 
Foute bril, foute focus
Rector Caroline Pauwels noemt ongelijkheid een enorme uitdaging voor de stad. Is de stad een katalysator of moet ze ongelijkheid terugdringen? De Cock: “Alleszins. Het democratisch deficit verhelpen, zorgen dat de middelen voor onderwijs en cultuur juist terechtkomen. De stad moet daar een actieve rol in spelen. We leven niet in verkavelingsvlaanderen en het monoculturele Brussel bestaat niet. De meerderheid bestaat hier uit minderheden!”


Eigenlijk is een stad op zichzelf één voortdurende circulatie van kennis.


De Backer vindt dat beleidmakers nog vaak een Vlaamse bril dragen. Uit een recent onderzoek naar de vrijetijdsbehoeften van jongeren aan de Brusselse kanaalzone bleek dat die informeel eigen plaatsen hadden ontwikkeld. “Dat wil niet zeggen dat bestaande organisaties geen middelen meer moeten krijgen om te investeren in vrije tijd en cultuurparticipatie, maar het wijst er wél op dat we Brussel niet helemaal begrijpen.”
 
“Eigenlijk is een stad op zichzelf één voortdurende circulatie van kennis”, merkt Van Heur op. “Een universiteit heeft daarin niet eens de leiding, en heeft het daar knap lastig mee. Centrum van macht en kennis is de universiteit niet meer. Maar door een institutionele erfenis en allerlei financieringsvoorwaarden heeft ze geen andere keuze dan zich daaraan vast te klampen.”
 
Volgens De Backer bestaat er nog steeds een hiërarchie tussen verschillende vormen van kennisproductie. “Niet iedereen heeft nood aan academische kennis.” Van Heur bevestigt dat. “Als we stedelijk engagement aangaan, moeten we durven erkennen dat wij niet altijd de dominante partner kunnen of moeten zijn. We moeten leren van anderen en vooral leren om andere vormen van kennis te absorberen.” 


Het is aan onderwijs en cultuur om een ander discours te beginnen. Alleen al daarom is het goed dat jonge mensen de stad ervaren via de unief.


De Cock vult aan: “De hele omgang met studeren en cultuur moet herdacht worden. We hebben minder top-downbenaderingen nodig. Er is de voorbije jaren een enorme evolutie geweest. En niet alleen op de scène. Er hebben zich communities gevormd die er zelf voor zorgen dat het bougeert. De uitdaging is dan om instellingen als de KVS en VUB vanuit hun eigen identiteit in die nieuwe netwerken te loodsen.”
 
Wereldtop
Een monotone kijk op kennis is niet het enige wat ons parten speelt. Ook thema’s die we met Brussel associëren zijn passé. Brussel is niet die vreemdeling omsingeld door Vlaamse burgerlijkheid. Van Heur: “Er is een heel groot verschil tussen wat in de media wordt uitgespeeld en wat er echt gebeurt op het terrein. De voorbije tien jaar groeiden Brussel en haar hinterland niét uit elkaar; het verschil deemstert juist weg.” Volgens De Cock schetsen politieke sound bytes een ander verhaal. Lees verder onder de foto.

Van Heur: “Het is aan onderwijs en cultuur om een ander discours te beginnen. Alleen al daarom is het goed dat jonge mensen de stad ervaren via de unief. Ze leren de stad kennen door eigen ervaringen, en niet van horen zeggen.” De Backer: “Mensen moeten er zelf achter komen of Brussel iets voor hen is.” De Cock: “Als het over de kunstscène gaat, de dans, het theater, kijkt de wereld met grote ogen naar wat hier gebeurt. De explosie van creativiteit en talent wekt jaloezie. Dat is niet in het koppeloton zitten, dat is voorop zijn, hé? De toekomst is deze stad genegen. Weg van die defaitistische aanpak.”
 
Als het vertrekpunt defaitisme is, gaan de oogkleppen gauw terug dicht”, merkt De Backer op. “Zo verlies je waardevolle dingen. Het succes van onze dans is bijvoorbeeld niet nieuw. Maar we zijn er ons te weinig van bewust. En dus pakken we er te weinig mee uit, linken het te weinig aan de Brusselse identiteit.”
 
Van Heur is het daar absoluut mee eens. “Laten we dat referentiekader herpositioneren. Toekomstgerichter denken. Brussel niet alleen als een deel van België zien. Focus bijvoorbeeld op ons cultureel leiderschap in een Europese setting.” De Cock veert op: “We doen niet anders! Maar het wordt niet altijd gehoord. Nog zoiets vreemds: meertaligheid. Waarom is dat bij de een een gebrek en bij de ander een troef? Ik geloof niet in het problematiseren van een thema als diversiteit.” Van Heur: Brussel is overgedetermineerd. Verhalen zijn zo standaard. Als er al ergens meer diversiteit nodig is, dan wel in de verhalen over Brussel.”