Dit opiniestuk verscheen eerder in De Tijd.
En voor mij is het overduidelijk dat we de ontstellende ondervertegenwoordiging van één geslacht onder onze professoren alleen maar kunnen aanpakken met genderquota. Omdat de ondervertegenwoordiging structureel is. Omdat ze onverklaarbaar is op basis van de enige criteria die ertoe doen, zoals excelleren in je vakgebied en een uitmuntend wetenschappelijk dossier kunnen voorleggen. En omdat alle maatregelen die we de voorbije jaren genomen hebben niet het verhoopte resultaat hebben opgeleverd.
 
Mijn universiteit heeft 28 procent vrouwelijke professoren. Dat is zeker niet slecht, vergeleken bij de rest van Vlaanderen dat afklopt op 25 procent. Alleen kan ik er zo moeilijk vrolijk van worden. Want ik begrijp niet dat vrouwen wel vlot een doctoraat behalen - een erg zware hindernis in elke academische carrière - en dat ze daarna plots afhaken. Vrouwen zijn aan mijn universiteit goed voor vier op de tien behaalde doctoraten, dat is beduidend meer dan het aantal vrouwelijke professoren. Hier klopt iets niet.

Vrouwen zijn aan mijn universiteit goed voor vier op de tien behaalde doctoraten, dat is beduidend meer dan het aantal vrouwelijke professoren. Hier klopt iets niet.


Men zou nog kunnen denken dat het een kwestie van tijd is. De voorbije tien jaar is het aantal vrouwelijke academici inderdaad toegenomen… met 1 procent. In tien jaar! Is dat een inhaalbeweging? Moeten we daar tevreden en blij over zijn en overgaan tot de orde van de dag? Ik dacht het niet.
 
Promoties
Uit de harde cijfers blijkt overduidelijk dat de gendergelijkheid structureel ondermijnd wordt. Om één oorzaak te noemen: in commissies die over promoties gaan, zitten vaak meer mannen dan vrouwen en ze hanteren excellentiecriteria die afgestemd zijn op de dominante groep in de academische wereld. En dat zijn historisch gezien mannen: academici die niet zwanger worden, levens leiden zonder al te veel zorgtaken voor kinderen of voor ouderen, of andere bekommernissen hebben die verband houden met de combinatie van gezin en arbeid. (Lees verder onder de foto)

Criteria ook die blind zijn voor andere taken die cruciaal zijn voor het goed functioneren van een academisch team en waarin vrouwen vaak uitblinken. Dat alles heeft duidelijk een impact op wie aangemoedigd wordt om te kandideren voor een promotie, wie er effectief kandideert en wie er uiteindelijk doorstroomt. De academische ladder is nog te veel gemaakt op maat van mannen, of beter op maat van traditionele genderrollen en voorbijgestreefde visies op wat een goede wetenschapper is.
 
Daarom zijn streefcijfers niet voldoende. Dat is ook gebleken bij het streven naar meer vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen. De wetgever heeft genderquota moeten opleggen, anders ging die verandering gewoon veel te traag.
 
Verwijt
Ik begrijp dat sommige vrouwelijke collega’s niet warmlopen voor genderquota, want wie wil nu het - overigens totaal misplaatste - verwijt krijgen dat ze het alleen maar gemaakt hebben omdat ze vrouw zijn? Ik niet. Niemand.


Streefcijfers zijn niet voldoende. Dat is ook gebleken bij het streven naar meer vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen.


Maar geldt vandaag vooral niet het omgekeerde? Mannen die het gemaakt hebben, omdat ze man zijn. Omdat ze de vruchten hebben kunnen plukken van hun ‘onzichtbaar’ privilege als man. Uiteraard kunnen ze een schitterend doctoraat en een uitstekend wetenschappelijk palmares voorleggen, maar dat kunnen ook alle vrouwen die hoogleraar willen worden. Alleen grijpen ze vandaag al te vaak naast de ladder.
 
Het laatste wat ik wil, is een soort genderoorlog op gang brengen. Net integendeel: genderquota zijn een verhaal van mannen en vrouwen voor gelijkheid en gelijkwaardigheid, niet van discriminerende mannen en gediscrimineerde vrouwen. Of omgekeerd. Het gaat om het wegnemen van structurele barrières die vrouwen hinderen, maar ook veel mannen die niet passen in het klassieke, voorbijgestreefde sjabloon van dé academicus. Het gaat over het ombuigen van een onbewuste vooringenomenheid naar een verhaal van kansen.
 
Het verheugt me dat vele mannelijke collega’s achter de quota staan. Omdat ook zij tot het inzicht zijn gekomen dat de ondervertegenwoordiging structureel is. En dat niemand beter wordt van een wereldvreemde man-vrouwverhouding en verouderde opvattingen over gender en academici.
 
Lees ook: Rector Caroline Pauwels kondigt in Knack quotum vrouwelijke profs aan