“Hoewel de onderzochte sportinitiatieven waardevol werk leveren, zijn de maatschappelijke uitdagingen in sommige buurten erg groot en blijft hun enorme potentieel onderbenut. Vanuit de sport kunnen structurele problemen zoals armoede natuurlijk niet worden opgelost, maar het biedt zinvolle vrijetijdsbesteding, pedagogische omkadering en sociale dienstverlening. Sociale sportclubs mogen daarom niet enkel aan liefdadigheid of tijdelijke projectmiddelen worden overgelaten. Structureel en duurzaam investeren is de boodschap", aldus Nols.
 
In onze steden groeit vandaag nog steeds een aanzienlijk deel van de jongeren op in kwetsbare situaties. Volgens het recente Jaarboek Armoede leeft 15,9% van de Belgische bevolking in een gezin met een inkomen onder de armoederisico grens en het hoogste armoederisico vinden we bij kinderen en jongeren jongere dan 18 jaar en bij jongeren van 18-24 jaar. Zij lopen ook een groter risico op sociale uitsluiting op het vlak van onderwijs, kansen op de arbeidsmarkt en vrije tijd. Sport wordt vaak beschouwd als een middel om deze jongeren te bereiken, hen pedagogisch te begeleiden en sociaal te ondersteunen. “De brede waaier aan initiatieven die sport ook gebruiken voor sociale verandering vallen samen onder de term ‘sport-voor-ontwikkeling’. Er is tot nog toe weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar dergelijke initiatieven”, verduidelijkt Zeno Nols van de Vrije Universiteit Brussel.
 
In zijn doctoraatsstudie onderzocht Nols in hoeverre dergelijk sportinitiatieven een sociale rol kunnen opnemen jongeren in kwetsbare situaties . Hiervoor volgde hij de afgelopen jaren zes initiatieven uit Brussel (Brussels Boxing Academy en Brussels Brazilian Jiu-Jitsu Academy), Antwerpen (Wolf Pack, City Pirates en Kras Sport) en Genk (Opboksen).
 
Vier aandachtspunten
In tegenstelling tot de dominante opvattingen over sport, toont de studie aan dat sport op zich niet automatisch leidt tot een sociale meerwaarde voor jongeren. Om dit te bereiken moet er volgens de onderzoeker voldoende aandacht zijn voor een sociale pedagogie vanuit een leefwereldgerichte houding. Bijvoorbeeld door de sportcoach die in veel gevallen ook als mentor optreedt: Er zijn vier aandachtspunten waar sportinitiatieven op moeten letten: inspelen op de leefwereld van jongeren; het opbouwen van een vertrouwensrelatie van respect, zorg en steun; het aanbieden van kansen om zich te ontplooien; en bruggen bouwen en contact leggen met ouders, leerkrachten en sociale organisaties. Sport kan jongeren zeker zinvolle vrijetijdsbesteding en een veilige plek bieden waar ze zichzelf kunnen zijn en kunnen groeien, maar het is een fabeltje dat sport hen zomaar even uit de miserie kan trekken. Een probleem zoals armoede is structureel en vereist daarom meer structurele oplossingen”, licht Nols toe.
 
Onderdeel van ruimer beleid
Om het pedagogisch potentieel van sociale sportclubs te benutten en uit te breiden, zijn meer middelen en steun van bijvoorbeeld lokale overheden nodig. “Een aantal steden en gemeenten probeert dit ook te doen. Ze maken meer middelen vrij voor dergelijke initiatieven. Maarze zijn nog steeds op zoek hoe ze dit op een duurzame manier kunnen aanpakken waarbij er niet enkel vanuit het beleidsdomein sport wordt geïnvesteerd gezien dit soort hybride werk. Sociale sportclubs laten zich nogal moeilijk in een beleidshokje duwen. Bijkomend en verdiepend onderzoek is dus wenselijk. Hoe dan ook mag dit soort initiatieven niet enkel liefdadigheid of tijdelijke projectmiddelen worden overgelaten, structureel en duurzaam investeren is de boodschap”, besluit Nols.
 
Referentie: Zeno Nols (2018). Social change through sport for development initiatives. A critical pedagogical perspective. Brussel: VUBPress.
 
Lees ook:
'Florian geeft nu les in de scholen waar hij vroeger werd buitengegooid' (De Morgen+)