Tekst: Ebe Daems / Fotografie: Bram Tack
 
Basel Addoum (28) staat voor de koffiezaak Opinio op de campus, verdiept in zijn telefoon. ‘Ik was stukken van de WK-match Kroatië-Argentinië aan het herbekijken. Ik zie Kroatië heel graag spelen’, zegt hij. Basels grootste passie is echter geen voetbal maar literatuur. In 2016 begon hij via het Welcome Refugee-programma aan een master Engelse letterkunde. ‘In Syrië volgde ik dezelfde richting, maar ik ben er na het eerste masterjaar moeten vertrekken’, zegt Basel.
 
Aangekomen in België ging hij op zoek naar een universiteit om zijn master af te maken. ‘Ik ving overal bot tot ik de VUB aanschreef en te horen kreeg dat ze een speciaal programma hadden om vluchtelingen te laten studeren.’ Zo ging de bal snel aan het rollen en ondertussen is Basel niet meer de man die hij twee jaar geleden was. Een eerste getuige daarvan is zijn uiterlijk: Basel valt niet meer te herkennen op de foto die werd genomen bij aanvang van zijn eerste masterjaar. ‘Ik ben blij te horen dat ik er anders uitzie. Dat komt denk ik omdat ik me toen psychisch niet goed voelde.’
De eerste twee jaar in België waren erg moeilijk, want Basel voelde zich er omwille van zijn afkomst niet bij horen. ‘Ik krijg vaak de vraag of ik moslim ben. Dan antwoord ik dat mijn ouders moslims zijn, maar dat ik zelf eigenlijk niet zo zeker ben. Mensen nemen dan een stap terug. Ik krijg ook vaak vreemde blikken wanneer blijkt dat ik uit Syrië kom. Dat soort voorvallen zorgt dat ik me niet volledig thuis voel. Maar ik sloot ook mezelf buiten. Als de ander één stap terugnam, nam ik er vijf terug.

Ik krijg ook vaak vreemde blikken wanneer blijkt dat ik uit Syrië kom.


‘Intussen heb ik ingezien dat in een hoekje gaan zitten en mezelf afsluiten niet werkt. Daar heeft het programma aan de VUB een grote rol in gespeeld, want zonder mijn studies hier, zou ik nooit zijn wie ik vandaag ben. Het heeft me zelfvertrouwen gegeven en ook het vertrouwen dat er andere mensen zijn die met mij begaan zijn. Zij staan aan mijn zijde en willen me de kans geven mezelf te bewijzen en mee te draaien in de Belgische maatschappij. Ik heb niet langer het gevoel dat ik als migrant gedoemd ben om tot in de eeuwigheid banale jobs uit te voeren. Ook op praktisch vlak zorgt het VUB-programma dat ik gewapend ben om mijn toekomst uit te bouwen met een diploma van een Belgische universiteit.’
 
Ook de bezorgdheid om zijn ouders die achterbleven in het Syrische Idlib nabij Aleppo speelde mee in Basels moeilijke start. ‘Ondertussen is het er minder gevaarlijk, maar destijds was de situatie in onze regio het ergst van al. Ik verloor vaak twee weken lang alle contact met mijn ouders om dan uiteindelijk een sms-bericht te krijgen waarin stond dat ze veilig waren. Die situatie zorgde dat ik me vaak terneergeslagen voelde. Daardoor kreeg ik soms geen letter op papier, maar ook dan kon ik rekenen op de proffen hier aan de VUB die me op elke mogelijke manier steunden en in mij bleven geloven.’ [Lees verder onder de foto]

Een roman in wording
Basel heeft net zijn examens achter de rug, die naar zijn gevoel goed verliepen. Ook met zijn Frans lukt het al aardig, ook al volgt hij nog maar sinds dit schooljaar Franse les. Voor de zomer staat er een korte vakantie met vrienden op het programma, waarna Basel zijn thesis afwerkt over postkoloniale literatuur en in het bijzonder het werk van de Brits-Caraïbische schrijver Caryl Philips. ‘Ook in Syrië lag mijn focus al op postkoloniale literatuur. Ik kom uit het Midden-Oosten dat gedurende honderden jaren de ene kolonisator na de andere heeft gekend. De postkoloniale literatuur geeft mij, de gekoloniseerde of de ‘ander’, de mogelijkheid mezelf uit te drukken in mijn eigen woorden en op mijn manier in plaats van enkel gerepresenteerd te worden door een centrale autoriteit. Daarnaast weet ik dankzij de literatuur ook wat er omgaat in de Europese, eens koloniale geest.’
 
Hoewel Basel in zijn nieuwe thuisland grote vooruitgang ziet, leeft de koloniale manier van denken hier volgens hem nog voort: ‘Europa heeft eeuwenlang een dominante positie in de wereld gehad. Er worden gigantische inspanningen geleverd om die dominante mentaliteit te veranderen, maar tegelijk zijn mensen zich er niet altijd van bewust dat ze een koloniale denkwijze hebben. Ze gaan ervan uit dat hun manier van denken normaal is en dat is gevaarlijk. Neem nu een idee als: verplegers moeten vrouwen zijn, want dat hoort zo. Het is gevaarlijk dat te geloven, want zo heb je geen kans jezelf in vraag te stellen of te bekritiseren. Er is absoluut een gigantische substantiële vooruitgang, maar leven we in een postkoloniale, postraciale, postetnische samenleving? Nee, nog niet. Zo lang er mensen zijn die onmiddellijk nadat ze je begroeten, vragen waar je vandaan komt, leven we niet in een postkoloniale maatschappij. We zien onszelf dan namelijk nog steeds als de norm en de ander als de ander.’


Zo lang mensen onmiddellijk nadat ze je begroeten, vragen waar je vandaan komt, leven we niet in een postkoloniale maatschappij


Eens zijn thesis over postkoloniale literatuur af is, heeft Basel ook grootse plannen: een eigen roman schrijven. ‘Ik wil schrijven over de ervaring van migranten en vluchtelingen hier in Brussel, het centrum van Europa.’ Om die droom te kunnen verwezenlijken, moet Basel eerst op zoek naar een job: ‘Tot nu toe vond ik geen werk omdat ik Frans en best ook Nederlands zou moeten spreken, maar ik hoop dat er deuren opengaan nu ik Frans ken en binnenkort ook een Belgisch masterdiploma op zak heb. Daarna wil ik ook Nederlands leren.’   
 
‘De roman wordt dus avondwerk, maar is echt een prioriteit in mijn leven. Er zijn namelijk veel mensen met verhalen die verteld moeten worden en ik geloof dat dat mijn verantwoordelijkheid is. Het gaat niet enkel om de aantallen die we op het televisienieuws zien: “2000 migranten komen via de zee, 125 migranten zijn verdronken in de Middellandse Zee, …” Het zijn niet enkel getallen. Achter elk van die cijfers schuilt een mens met een verhaal.’
 
De schrijver in spe licht meteen ook al een tipje van de sluier over zijn toekomstige roman: ‘De openingsscène speelt zich af in café Belga op Flagey. Flagey en in het bijzonder het café le Pantin is mijn favoriete plek in Brussel. Ik vind het fijn dat het er zo levendig is en op het midden van het plein is een frituur die echt heerlijke frieten bakt.’ [Lees verder onder de foto]

Thuis in Brussel
Basel houdt van Brussel waar hij zich ook steeds meer thuis voelt met zijn vrienden van de de universiteit en het CVO waar hij Frans volgt: ‘Hoewel mijn oorspronkelijke thuis steeds in mijn achterhoofd zit, begin ik het gevoel te krijgen dat ik er hier bij hoor. Het voelt ongeveer als een thuis aan.’ De meeste van Basels vrienden zijn zelf ook migranten uit allerlei mogelijke landen: ‘Het is wat moeilijker de Belgen echt te leren kennen. Ze hebben al vrienden uit hun bacheloropleiding en zitten in hun eigen bubbel van jeugdvrienden en familie. Maar als je dicht genoeg komt, betrekken ze je ook in die intieme kring. Ik heb een aantal contacten die tot echte vriendschappen kunnen evolueren als ik het wat meer tijd geef.’
 
Gevraagd of hij ooit zou terugkeren naar Syrië mocht de situatie daar weer beter zijn, aarzelt Basel even: ‘Dat is een moeilijke vraag en om die vraag te beantwoorden, moet ik eerst een andere vraag beantwoorden: wat betekent thuis? Is het deze geografische plek hier? Of is thuis waar mijn volk leeft? Zijn het na zo’n gigantische oorlog dan nog wel diezelfde mensen waar ik zo dol op ben? Of zijn ze veranderd? Waarom zou ik terugkeren als de mensen van wie ik hield er niet meer zijn? Is het dan nog wel mijn thuis?’, filosofeert Basel. ‘Tegen dan zijn er zeker vijftien jaar verstreken. Ik zou van nul opnieuw moeten beginnen, niemand kennen en een job zoeken als je vijfenveertig bent is niet eenvoudig. Het zou opnieuw een migratie zijn. Tegelijk is het ook mijn thuis dus ik weet het niet goed.’
 
Eigenlijk vat de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish zijn gevoel perfect samen, vindt Basel: “Als ze me na deze periode in ballingschap zouden terugbrengen naar de cafés waar ik vroeger met mijn vrienden zat, wie zou dan ooit in staat zijn mijn vrienden terug te brengen?” Uiteindelijk gaat het niet om de plek, maar om de mensen op die plaats.’
 
Meer info: Welcome Student-Refugees Programme