"Ik kan overal lopen. Ik loop het liefst in de ochtend, het landschap is dan het mooist, alles is fris. ā€˜s Morgens vroeg twintig km door een langzaam ontwakende stad lopen heeft iets magisch. Een van de meest bijzondere plekken waar ik ooit liep was in Finland, in een stad, om vier uur in de ochtend. Het was zomer en volop licht, maar de stad was dood. Het licht was prachtig en ik liep en liep, in een stad zonder mensen."

Lopen is een van mijn denkplekken omdat niets of niemand me stoort, twee uur lang.




 



Geen frietjes meer

"Ik loop bijna 11 jaar nu. Ik heb vroeger ook wel gelopen, tot mijn 30ste ongeveer. Maar door het vele werk en de kinderen had ik eigenlijk twintig jaar niet meer aan sport gedaan.
Elf jaar geleden zag ik mezelf op een filmpje aan het zwembad liggen. ā€œAls ik nu niet iets doe, komt het nooit meer goedā€, en heb toen dure loopschoenen gekocht. Als je dure loopschoenen koopt stop je niet meteen met lopen.
De eerste keer dat ik ging lopen kwam ik geen 300 meter ver, ik stond daar te hijgen, een beetje beschaamd, want mijn buren hadden mij waarschijnlijk stoer zien vertrekken. Uiteindelijk ging het toch verrassend snel en na drie vier maanden liep ik al twintig km. Ik veranderde ook mijn eetgewoontes: geen frietjes meer in het VUB restaurant! De kiloā€™s vlogen eraf. Op zes maanden tijd ben ik wel 20 kg lichter geworden.
Dat was zeker een motivatie om verder te doen. Maar vooral ook, er was het plezier van het lopen. Ik had vroeger wel gelopen om in beweging te blijven maar echt plezierig vond ik dat niet. Nu is het gewoon genieten. Ik vraag me dikwijls af wat er zou gebeurd zijn als ik elf jaar geleden niet was beginnen lopen. Zou ik nog zoveel energie hebben? Hoeveel zou ik wegen? Zou ik me zo gezond voelen?"


Een verhaallijn lopen

"Lopen is een van mijn denkplekken omdat het lang duurt. Als ik ga lopen is dat meestal 20 km. Je bent twee uur afgesloten van alles, niemand stoort je, geen telefoons, je bent helemaal alleen.
Een tijdje geleden schreef ik een essay over het sociologische werk van Elizabeth Currid-Halkett ā€œThe Sum of Small Things: A Theory of the Aspirational Classā€, maar ik kreeg er geen lijn in.
Het boek gaat over een nieuwe soort middenklasse. Het zijn mensen die wel ambitie hebben maar niet pronken met grote dure dingen zoals een nieuwe Jaguar of een nieuwe Porsche. Zij pronken met de kleine dingen die het fijne verschil maken, bijvoorbeeld het soort koffie dat ze drinken of het servies dat ze hebben gevonden op een marktje in Toscane. Ze onderscheiden zich door hun smaak, de kleren die ze dragen, de boeken die ze lezen, de muziek die ze luisteren, de inrichting van hun woning.  Ze zijn goed opgeleid en besteden ook veel aandacht aan de opvoeding van hun kinderen. Ze zorgen ervoor dat ook zij goed opgeleid zijn. Ze sturen hen niet noodzakelijk naar elitescholen maar laten hen op Erasmus gaan en krikken op die manier hun cv op.  
Currid-Halkett documenteert dit in haar werk met verschillende studies."
 

Het zijn de kleine dingen die het doen

"ā€™s Avonds bij het lopen kwam mij een boek voor de geest dat ik vijftien jaar geleden las: ā€œBoboā€™s in Paradise: The New Upper Class and How They Got Thereā€ van David Brooks.
Brooks is geen socioloog maar een journalist van de New York Times. Hij beschrijft hetzelfde fenomeen, maar op een andere, grappigere manier. Hij begint ook zijn inleiding met de mededeling dat hij geen academicus is en niet weet of het allemaal wel klopt. Maar uiteindelijk schrijft hij overtuigender.
De boboā€™s waarover hij het heeft zijn de bohemien bourgeois. Hij beschrijft heel treffend hoe de 68ers die neerkeken op de bourgeois, de bourgeois waarden toch voor een stuk getransformeerd hebben en tot boboā€™s zijn verworden. Bobo, bohemien bourgeois, staat zo voor de ethiek van het harde werken en het speelse, wat we kennen onder ā€œwork hard, play hardā€. Brooks beschrijft net als Currid-Halkett hoe die klasse zich gaat onderscheiden door de kleine dingen. Net als de nouveau riche pakken ze uit; door kleine verschillen te maken gaan ze zich onderscheiden van anderen. Ze kijken dan ook neer op diegenen die dat kleine onderscheid niet kunnen maken.
Al lopend kwam ik terug op het boek van Brooks. Ik legde de link tussen beide boeken en had een duidelijk verhaal. Ik kon het essay makkelijk afwerken.ā€

 
Ignace Glorieux is professor in de sociologie en hoofd van de afdeling sociologie van de VUB. Hij is lid van de onderzoeksgroep voor de studie van tijd, cultuur en maatschappij TOR (Tempus Omnia Revelat)
www.vub.ac.be/TOR/about-tor/
 

Een van zijn recente publicaties gaat over tijdsbesteding na het pensioen.

 
Abstract
In 2016 waren ruim 2,4 miljoen Belgen met pensioen. Dit komt neer op 21% van de totale Belgische bevolking. Het is een grote groep die verre van homogeen of passief is. De vakgroep Sociologie van de VUB deed een tijdsbestedingsonderzoek dat enkele gevolgen zou kunnen hebben voor de pensioenleeftijd.
www.vub.ac.be/TOR/publication/met-pensioen-eindelijk-ontspanning-of-eenā€¦