“Ik wil het niet opgeven. Maar als ik verhuis, dan geef ik het op. Als ik blijf en ik pas me aan, dan geef ik het ook op. En als ik het probleem negeer, dan geef ik het zeker op. Dat zijn de opties. Ik zit vast.” Nog voor die slotwoorden van haar spraakmakende documentaire over de dagelijkse seksuele intimidatie van vrouwen in de Brusselse straten uitgezonden waren, verliet Femme de la rue Sofie Peeters Brussel. “Om die reden, ja, want ik woonde er graag. Brussel is zo’n rijke stad, met allemaal verschillende werelden. In de flat onder mij woonde een Britse vrouw met haar Duitse vriend, naast mij een Franstalige Brusselse, boven ons Congolezen en schuin onder ons een Spaans oud vrouwtje. Iedereen sprak een andere taal, maar toch voelden we ons allemaal Brusselaars. Dat mis ik wel, maar ik vind het aan de andere kant een bevrijding dat ik weer vrij kan rondlopen waar, wanneer en hoe ik wil.”
Zonder cultuur
Helemaal opgeven deed Sofie niet. “Het gevoel dat je er niet alleen voor staat, dat mensen het voor je opnemen, dat is belangrijk. Mijn jongste broer zag een tijd geleden dat een meisje lastiggevallen werd en ging vragen of er een probleem was. Bleek dat een ex-lief haar niet met rust liet en toen heeft mijn broer dat meisje naar huis begeleid. Zodra meer mensen zo reageren en niet wegkijken, kan er al veel veranderen. Als slachtoffer is het belangrijk dat je laat zien: “Niet met mij!”. Als medeburger: “Niet met ons!”. Maar sensibiliseren alleen volstaat niet, er moet meer gebeuren en het probleem moet structureel worden aangepakt. Er waren al die vrouwen die in Keulen lastiggevallen werden op straat. Die lopen dan een politiekantoor binnen en dan kunnen ze daar niets doen. Er is geen sperma, er is geen DNA en er zijn te weinig mensen en middelen. Dat is wat mij heel kwaad maakt, die straffeloosheid. Dat die daders denken dat ze daarmee wegkomen en dat dat ook zo is.
Zelfs met verkrachting kom je meestal weg. Verkrachting is uiteraard geen exclusief Brussels probleem, dat gebeurt in het hele land, in de hele wereld: dat is iets zonder cultuur. In mijn documentaire ging het bijvoorbeeld ook over de versterkende rol van onze machocultuur die vrouwen als makkelijk afbeeldt.”
De vrouwen in Sofie’s reportage duiden heel precies de plaatsen aan waar vrouwen zich onveilig voelen, als het ware een boodschappenlijstje voor de overheid: dit zijn de zones waar moet opgetreden worden. Na vier jaar zijn dat nog altijd probleemzones. “Blijkbaar is er nog niets veranderd. Tja, zelfs als alle burgers voor elkaar opkomen, dan is dat alleen nog niet genoeg. Dit moet structureel aangepakt worden. En dat kan, kijk maar naar New York. In de jaren ’80 was dat een stad waar je nauwelijks buiten kon komen door de zware misdaad. Als je ziet hoe het daar nu is….”

“Als slachtoffer is het belangrijk dat je laat zien: “Niet met mij!”. Als medeburger: “Niet met ons!”


Slimme organisatie
Kan technologie als de slimme stad van Pieter Ballon de veiligheid te hulp snellen door onder andere informatie in te winnen en problemen te detecteren? En zal dat dan niet ten koste gaan van onze privacy? “De grote succesfactor in de nieuwe innovatiegolf en dus ook van een slimme veiligheidsoplossing, is de kracht van organisatie. Je moet zoveel publieke en private actoren en belanghebbenden meekrijgen en ze over de grenzen van overheden en besturen heen informatie doen uitwisselen om dat te verwezenlijken. Je kunt zelfs niet beginnen zolang die samenwerking er niet is. Het is in dat bedje dat we hier in België ziek zijn. Nu krijg je vragen naar slimme camera’s en gegevensanalyse van verdachte personen enzovoort, maar dat gaat een doodgeboren kind zijn als we niet tegelijk de organisatorische kant van de zaak aanpakken. Je kunt er nog zoveel technologie tegenaan gooien, als de organisatie er niet is, werkt het niet. De technologie om door te geven dat de metro moest worden stilgelegd na de aanslag op de luchthaven was heel simpel: een telefoon.”
 
Wat moet er nu gebeuren? “Het volstaat niet om snel snel slimme camera’s te bestellen, je moet weten wat je daarmee wil bereiken. Bij ons verzeilt het debat over camera’s altijd weer in een ja-neediscussie. De voorstanders zijn voor omdat het veiliger is en ze hebben toch niets te verbergen, de tegenstanders willen er niet van weten omdat ze de privacy aantasten. Dat brengt niets op. Eigenlijk zou het debat nu moeten gaan over welk gevaar we moeten aanpakken, welke middelen daarvoor het meest geschikt zijn en welke keuzes we daarbij moeten maken. Door de kleine, krachtige en goedkope technologie kunnen we die keuzes maken. Barcelona bijvoorbeeld heeft op een bepaald moment de lantarenpalen slim gemaakt en er camera’s in gemonteerd die bijvoorbeeld opstootjes detecteren of iemand die traag heen en weer loopt langs geparkeerde auto’s. Maar ze hebben ervoor gekozen om gezichtsherkenning niet mogelijk te maken en daarmee hebben ze het systeem meteen beschermd tegen mogelijke ontsporingen. Dat is een ontwerpkeuze en ook een politieke keuze.”
 
“Met smart cities kun je niet alleen in veiligheidsoplossingen voorzien, ook op het gebied van mobiliteit en milieu kan er zoveel. De innovatie van de volgende tien jaar zit in de relatie tussen de persoon en zijn fysieke omgeving en de afstandsbediening daarvoor is de smartphone. Die kan hem door allerlei sensoren, apps en andere slimme toepassingen efficiënt en veilig door de stad leiden. Een kleine tien jaar geleden waren wij daar hier al mee bezig, met proeftuinen waarin we zulke toepassingen testten. We kregen er tot twee keer toe bezoek van een Zuid-Koreaanse delegatie die zo’n slimme stad wilde bouwen. De eerste fase van die stad, niet zo ver van Seoel, is nu opgeleverd en nu gaan er delegaties vanuit Brussel naartoe. Hier blijven we maar steken in de Belgische koterijmentaliteit van aanbouwen en aanpassen zonder eens goed na te denken over een basisstructuur. Wij zitten in elk geval klaar om daarbij te helpen, om onze publieke ruimte opnieuw te kunnen ontwerpen.”


“Je kunt er nog zoveel technologie tegenaan gooien, als de organisatie er niet is, werkt het niet.”


Mensen kritisch maken
De informatiestromen binnen Europa moeten dringend bijgesteld worden en internationale politie- en inlichtingendiensten moeten nauwer en sneller gaan samenwerken, zo bleek duidelijk in het licht van de terreurdreiging van de laatste twee jaar. In Brussel gaan hoe langer hoe meer stemmen op voor politiediensten die meer aan een grootstedelijke structuur gebonden zijn. Ook politica Els Ampe denkt in die richting: “Een metropolitane zone met een chef die rechtstreeks verkozen wordt, een soort CEO die rapporteert aan de minister van Binnenlandse Zaken en het overzicht behoudt van alle informatie over aspecten van de veiligheid in Brussel. Ik denk dat dat ook de enige manier is om een oorlogssituatie zoals nu, met die terreurdreiging, aan te pakken. Verder moet de lokale politie beter en moderner uitgerust worden en moet men ervoor zorgen dat informatie beter gedeeld wordt. Maar dat is niet het enige dat moet gebeuren. Mensen moeten ertoe aangezet worden om zelf na te denken en als ze gelovig zijn: zélf te lezen in plaats van hen door IS te laten vertellen wat er zogezegd in de Koran staat. De reformatie die mensen destijds zelf de Bijbelteksten deed lezen, heeft er ook bij ons toe bijgedragen dat de mens kritisch werd. Dat is onze enige kans in de godsdienstoorlog die IS tegen de andere moslims en de rest van de wereld voert.”
 
Machismo
“Ik voel me veilig in Brussel, ja. Natuurlijk word ik ook geconfronteerd met ongepaste reacties. Maar goed, in Oostende gebeurde dat ook wel, ik denk dat machismo een probleem is in alle culturen en dat zal ook altijd wel zo blijven. Veel hangt af van hoe vrouwen hun zonen opvoeden, maar hoe dan ook is een vrouw fysiek zwakker dan een man en zal er altijd wel een minderheid zijn die daar misbruik van wil maken. Ikzelf blijf mensen op hun verantwoordelijkheid wijzen, zelfs al is dat potentieel risicovol. In Nederland bijvoorbeeld doen mensen dat trouwens veel meer, ik denk dat “zwijgen en ondergaan” er bij ons door die katholieke achtergrond meer ingebakken zit. Maar assertiviteit kun je leren.”
 
Brussel is een wereldstad en net daardoor verandert ze voortdurend en zijn er telkens weer nieuwe uitdagingen voor de mensen die er wonen en voor de mensen die ze besturen. “De allereerste keer dat ik naar Brussel kwam, schrok ik. Mijn vader reed dwars door de stad naar de VUB, vanuit Oostende de E40 af en zo langs de Gentsesteenweg, de Dansaertstraat, langs de Beurs en dan langs de Lombardstraat, de Koningsstraat. Van aan de Gentsesteenweg tot het einde van de Koningsstraat zag ik voortdurend gebouwen die verkrot en kapot waren, met daartussen twee winkels met verkleedkleren en dat was het. Ik dacht: “Help, waar kom ik terecht!”. Maar na mijn studies heb ik er zelfs niet over nagedacht om terug te gaan. Sinds de jaren ’90 is de stad veel mooier geworden, er zijn enorm veel investeringen gedaan. En nu is veiligheid de grote prioriteit.”
 


“Ik denk dat ‘zwijgen en ondergaan’ er bij ons door die katholieke achtergrond meer ingebakken zit.”


Zélf beslissen is cruciaal
Dat socioloog Eric Corijn verknocht is aan Brussel, is een publiek geheim. Hij was dan ook een van de initiatiefnemers van Brussels Academy, dat het verbindingsstreepje wil zijn tussen academische kennis over Brussel enerzijds en iedereen die in de stad leeft. Hij woont in Brussel en voelt er zich niet onveilig.
“In welke samenleving dan ook: veiligheid is altijd gebonden aan de voorwaarde dat elk individu zich aan de regels onderwerpt. Het hangt samen met een collectief vertrouwen en dat ontbreekt in Brussel”, detecteert hij. Dat gebrek aan vertrouwen is het gevolg van een samenloop van historische en sociologische evoluties en politieke keuzes. “Brussel is tijdens de laatste dertig, veertig jaar veranderd van een nationale, kleinburgerlijke hoofdstad naar een kleine wereldstad, waarvan de meerderheid van de bevolking geen Belgo-Belgische referenties heeft. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is verder de enige regio in de wereld die geen culturele bevoegdheden heeft, waar twee buurlanden vrij opereren zonder met elkaar te moeten overleggen. Je zou kunnen zeggen dat de Vlaamse en Franse Gemeenschap bepalen hoe ons onderwijs en de theaters eruitzien, en Saoedi-Arabië betaalt onze moskeeën.
Want concreet is er een meerderheid van de bevolking die niet tot die gemeenschappen behoort, die het lastig heeft om daarin toe te treden - ook al omdat ze moeten kiezen. Je krijgt dus een samenleving waarin verschillende gemeenschappen vooral inzetten op gemeenschapsvorming en er niet toe komen om aan samenlevingsopbouw te doen. En dat is nu net nodig om het tij te keren. Mensen een maatschappij aanbieden die waardevoller is dan het alternatief van Daesh.
De enige uitweg voor Brussel is dus een lotsverbondenheid die de verschillen overstijgt. In de eerste plaats zou de zesde staatshervorming verder moeten worden uitgevoerd, zodat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelf de touwtjes in handen krijgt en over zichzelf kan beslissen. “


“Veiligheid hangt samen met een collectief vertrouwen en dat ontbreekt in Brussel.”


 
Geen taboes meer
Ondanks alle binnen- en buitenlandse kritiek op Brussel en het feit dat er qua preventie ontegensprekelijk ruimte is voor verbetering, is het probleem van de veiligheid van de openbare ruimte allesbehalve een exclusief Brussels of Belgisch knelpunt. De status van Brussel als hoofdstad van Europa en NATO-hoofdkwartier in aanmerking genomen, heeft het eigenlijk nog lang geduurd voor onze hoofdstad een terroristisch doelwit werd. Hadden we ons daar dan ook niet beter tegen kunnen of moeten wapenen?
 
“Brussel is net zoals geen enkele andere stad of ander land in staat om zich 100% te beschermen tegen getrainde, geradicaliseerde terroristen”, stelt terrorisme-expert Thomas Renard. “Maar dat neemt niet weg dat het altijd beter kan. Voor een buitenstaander is het niet altijd makkelijk om dat in te schatten, maar blijkbaar zijn er wel tekens dat er een gebrek is aan coördinatie. De aanpak van radicalisering bijvoorbeeld: daar bestaan zowel federale, regionale als lokale actieplannen voor en elke gemeente pakt het op haar eigen manier aan. Dat kan allemaal wel werken, maar uiteindelijk worden middelen zo versnipperd. Versnippering van middelen en inlichtingen, dat is het eerste probleem dat moet aangepakt worden. Efficiëntie moet primeren en met taboes mag men nu geen rekening houden.” Het blauw en kaki op straat zijn misschien geruststellend, maar Renard betwijfelt of ze aanslagen echt kunnen voorkomen. “Tijdens die bomaanslagen stonden er militairen aan de luchthaven. Gelukkig, ze hebben daar mensen kunnen helpen en zeker een rol kunnen spelen. De vraag is hoe lang we het nog kunnen volhouden om zoveel politie en leger op straat te zetten, die diensten zijn nu al overbelast. Op dit moment zit echt iedereen op die terrorismedreiging te werken, en blijven andere dossiers liggen. Dat is ook niet gezond. De strijd tegen de georganiseerde misdaad bijvoorbeeld mag niet afzwakken, die blijkt trouwens verweven met die tegen de terroristen die zo aan hun wapens gekomen zijn.”
 
“De beste antiterrorismepolitiek is overigens degene die we niet te zien krijgen. Mensen observeren, internetsites in het oog houden, informatie verzamelen via de verschillende kanalen die beschikbaar zijn, zoals de lokale politie en andere lokale instanties. Daar moeten middelen voor vrijkomen. Brussel is een belangrijk doel geworden voor IS. Dat was het al een tijdje. Er was de aanslag op het Joods Museum, de terreurcel in Verviers, de verijdelde aanslag op de Thalys. Al in 2013 is gewaarschuwd dat terugkerende Syriëstrijders voor problemen zouden zorgen. Zelfs als blijkt dat Brussel bij de bomaanslagen pas in tweede instantie het doelwit werd, betekent dat niet dat de dreiging minder groot is. IS heeft gemerkt wat die bomaanslagen hier teweeggebracht hebben en wil dat misschien nog eens overdoen. Of er kunnen copycats in actie schieten.”
 
Moeten de burgers zelf ook ingeschakeld worden en bijvoorbeeld aangezet worden om verdachte tassen en mensen te signaleren? “Dat is iets dat je ziet in Israel en in de VS: grote affiches met “see something, say something”. Dat zou je in België ook kunnen doen, maar het vraagt een enorme capaciteit aan mensen om die informatie te verwerken en de politiediensten in ons land zijn al overbelast. Op zich is het positief dat je mensen ertoe aanspoort om verantwoordelijkheid te nemen, aan de andere kant is er waarschijnlijk ook een negatief psychologisch effect, geef je mensen zo een onveilig gevoel.”


 Doe mee aan onze VUBToday-Poll: Campus afsluiten of juist niet? 



“Brussel is net zoals geen enkele andere stad of ander land in staat om zich 100% te beschermen."