“Op het eerste gezicht zijn de VUB en religie onverenigbaar. Omdat Poincaré al in zijn slagzinnen schrijft dat het denken niet aan een dogma – godsdienst dus – onderworpen mag zijn. Maar ik begrijp niet in welke mate ik ervan uit mag gaan dat iemand die religieus is niet aan vrij denken kan doen. Vrij denken doen we omdat we op zoek zijn naar een antwoord. Door middel van debat, door gedachten te delen, door jezelf in vraag te stellen.
 
 
Bij vrij onderzoek hoort het proces waarin je tijdens een vraagstelling zelf bepaalt wanneer een antwoord voor jou volstaat. Ik ga ervan uit dat de basis waarop wij argumenten bouwen wetenschappelijk is. Maar misschien kan die basis in een ander kader ook religie zijn? Zolang religie maar niet als excuus wordt gebruikt. Zolang wij zo ver mogelijk kunnen gaan in ons debat. Dogmatische religie, dat is zoals racisme, daar kun je niet mee vooruit. Na een tijdje loopt de weg dood.

“Wij willen duidelijk maken wat de V in VUB betekent"


“Dans alsof niemand kijkt, breng je presentatie aan een publieke spreekstoel, draag een religieus gedicht voor en stel maar de meest domme vragen. Je bent student. Je bent vrij. Alles mag. Want wie zijn wij om iets op te leggen? Dat is betweterig en brengt niemand iets bij.”