Lees ook op VUB Today: 'Wetenschappers VUB, UGent en KU Leuven pleiten voor meer en bredere palliatieve zorg in nieuw verkiezingsmemorandum'
 
Ten eerste kan palliatieve zorg al vroeg in het ziekteverloop worden opgestart, eventueel al in combinatie met levensverlengende behandelingen. Palliatieve zorg wordt door zorgverleners en de publieke opinie nog al te vaak gelijkgesteld met “stervensbegeleiding” of  “terminale zorg” en is vaak beperkt tot bestrijding van fysieke symptomen, terwijl het een veel bredere benadering is die de kwaliteit van het leven verbetert doorheen het ziektetraject. Palliatieve zorgnoden zijn er vaak al vanaf diagnose van een gevorderde ernstige aandoening zoals kanker, dementie of orgaanfalen. Die noden niet of onvoldoende aanpakken tast de levenskwaliteit van patiënten en hun naasten erg aan.
 
Ten tweede moeten meer patiënten toegang krijgen tot palliatieve zorg. Dit kan door het levensverwachtingscriterium te schrappen uit alle palliatieve ondersteuningsmaatregelen en te vervangen door een model gericht op de noden.
 
In 2016 schrapte het federaal parlement terecht het levensverwachtingscriterium van 3 maanden tot 24u uit de wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg. Toch blijven veel palliatieve ondersteuningsmaatregelen gekoppeld aan dit criterium en is het nog steeds een formele voorwaarde voor het palliatieve statuut dat recht geeft op bijkomende tegemoetkoming voor palliatieve zorg aan huis. Hierdoor heeft nog steeds niet iedereen die nood heeft aan palliatieve zorg er vandaag toegang toe. Dit terwijl onderzoek aantoont dat palliatieve thuiszorg kosten besparend kan zijn door dure spoedopnames in de laatste levensweken uit te sparen.
 
Ten derde is het noodzakelijk dat de deskundigheid inzake palliatieve zorg bij alle zorgverleners vergroot, want hoewel veel professionals te maken hebben met palliatieve zorg, is hun kennis beperkt. Daarom dient palliatieve zorg een verplicht onderdeel te zijn van alle geneeskunde-, zorg- en sociale opleidingen.
 
Hoewel België hoog scoort in internationale vergelijkingen van kwaliteit van palliatieve zorg en er de afgelopen jaren gespecialiseerde structuren en diensten kwamen, kan de kwaliteit zeker worden verbeterd. Zo sterven mensen in tegenstelling tot hun wens, nog vaak in het ziekenhuis en met interventies die al te vaak door een therapeutische hardnekkigheid zijn ingegeven.
 
Tot slot adviseren we de volgende regering om ook informele zorgverleners zoals mantelzorgers en vrijwilligers te erkennen als volwaardige partners in de palliatieve zorg en als zorgbehoevende nadat de patiënt overlijdt. Mantelzorgers zijn vaak de belangrijkste zorgverstrekkers aan het levenseinde. Daarom raden we professionals aan om hun kennis en vaardigheden rond bepaalde zorgtaken te delen met de mantelzorgers en omgekeerd. De zorgprofessional heeft zijn medische expertise, de patiënt en naaste leven 24u/dag met de aandoening en hebben heel wat ervaringsdeskundigheid.
 
Vroegere en meer palliatieve zorg voorzien en de zorgtaak verdelen onder professionele zorgverleners in ziekenhuizen en woonzorgcentra en onder informele zorgdragers zijn de weg naar een betere palliatieve zorg. En daar kunnen we alleen maar bij winnen.
 
De voorbije 4 jaar voerden prof. Luc Deliens (VUB/UGent), prof. Joachim Cohen (VUB), prof. Chantal Van Audenhove (KU Leuven) en Benjamin Werrebrouck (VUB/UGent) onderzoek naar de integratie van palliatieve zorg in ons land in het kader van INTEGRATE. In aanloop naar de verkiezingen bundelen ze hun aanbevelingen voor betere palliatieve zorg in een memorandum.