Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard.
 
Deze week begint de Navo aan de vuurproef om haar relevantie opnieuw te bewijzen. Gisteren maakte de nieuwe Amerikaanse minister van Defensie, James Mattis, al kennis met zijn Navo-collega’s. Vanaf morgen is vicepresident Mike Pence te gast op de veiligheidsconferentie in München, en vervolgens reist hij door naar Brussel, waar hij zondag premier Charles Michel ontmoet. Daarmee wordt de aftrap gegeven voor de voorbereiding van de Navo-top ter inhuldiging van het nieuwe hoofdkwartier in Evere op 25 mei. Waarom al dit diplomatieke verkeer voor een organisatie die president Trump herhaaldelijk als achterhaald heeft bestempeld?
 
Ondanks alle twijfel en kritiek is het trans-Atlantische bondgenootschap relevanter dan ooit. Vrede in Europa is immers niet langer vanzelfsprekend, en het bewaren ervan is een gedeeld belang aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Maar om de alliantie in stand te houden, is het onvermijdelijk om de militaire lasten evenwichtiger te verdelen. De Amerikaanse politiek heeft schoon genoeg van bondgenoten die onvoldoende bijdragen aan de gemeenschappelijke defensie. Daarom kunnen diezelfde bondgenoten – inclusief België – maar beter hun best doen om de alliantie zelf te bestendigen. Dat heeft niet met sympathie voor het beleid van Trump te maken, wel met het besef dat Europese veiligheid zonder Amerikaanse steun veel duurder dreigt uit te vallen.
 
Belgische struikeldraad
De voorbije jaren pakten geopolitieke onweerswolken zich steeds dichter samen boven het Europese continent. In Oekraïne hertekende Rusland met militair geweld de landkaart. Economische sancties konden niet verhinderen dat Moskou zich verder ontpopte tot een verbeten ­tegenstander van Europese eenheid. Doorheen Noord- en Centraal-Europa maken landen zich zorgen dat zij weleens een volgend slachtoffer van agressie kunnen zijn. Tegelijk leidt de veelkoppige oorlog in het Midden-Oosten – gretig opgepookt door datzelfde Rusland – tot een schier eindeloze stroom van vluchtelingen richting Europa. Los daarvan worstelen verschillende landen met een terreurdreiging die zich diep in de eigen samenleving heeft genesteld. Als dusdanig komt het echte zwaartepunt van de westerse wereld – de cohesie van alle landen die in internationale samenwerking geloven – steeds meer onder druk te staan.

Onze krijgsmacht is even goed voorbereid op de volgende oorlog als in 1914 en 1940


Sinds 2014 is de Navo begonnen met zichzelf nogmaals heruit te vinden. Na de voorbije kwarteeuw vooral te hebben gefunctioneerd als organisatie voor militair crisismanagement, heeft de alliantie onverwacht van territoriale verdediging weer haar belangrijkste taak moeten maken. Tijdens de top in Warschau vorige zomer werd beslist om in de geografisch meest kwetsbare lidstaten op roterende basis multinationale eenheden te stationeren. Zo zijn onlangs ook Belgische militairen samen met collega’s uit Duitsland, Nederland en Noorwegen vertrokken naar Litouwen. Daar functioneren zij als een struikeldraad die Russische agressie moet afschrikken.
 
Indien er zich incidenten voordoen, dan is meteen heel de Navo betrokken partij. Maar in geval van oorlog wordt er momenteel vooral op de Verenigde Staten gerekend, dat middels een sterk conventioneel en nucleair arsenaal garant staat voor de Europese veiligheid. Daardoor torsen de VS de zwaarste lading van de Europese verdediging, terwijl zij potentieel ook andere verdragsverplichtingen in Azië na te komen hebben.
 
Broodnodige inhaalbeweging
Defensie vereist financiële middelen en politieke betrokkenheid. Daarom zit het de Amerikanen dwars dat de Europeanen telkens Washington om hulp vragen, nadat ze jarenlang hun eigen defensie hebben afgebouwd. België is daar helaas een treffend voorbeeld van. Al van in 2014 beloven we plechtig het defensiebudget na zowat dertig jaar van besparingen niet verder te laten dalen. Maar jaar na jaar doet de regering nog steeds het tegendeel en ondergraaft ze verder de veiligheid van de volgende generatie. Intussen moeten we bij de Amerikanen kogelvrije vesten lenen om onze soldaten in onze eigen hoofdstad behoorlijk te kunnen uitrusten. Zelfs de mooie beloften van het plan-Vandeput – allemaal te betalen door de volgende regering welteverstaan – werden intussen alweer onderuitgehaald door de hervorming van de militaire pensioenen (DS 15 februari) . Eigenlijk is onze krijgsmacht stilaan even goed voorbereid op de volgende oorlog als het geval was in 1914 en in 1940. Zonder koerswijziging stevenen we af op een volgende nationale catastrofe.
 
De tijd dringt om het over een andere boeg te gooien. Als België en andere Europese landen niet de daad bij het woord voegen, dan zullen de Amerikanen ons onze eigen boontjes laten doppen. Maar een alternatief voor de Navo is niet voorhanden. Het (her)opbouwen van zowel nationale als Europese defensie is een werk van vele jaren en bijbehorende financiële inspanningen. Overigens betekent respect voor de Navo-engagementen geen uitholling van de Europese verbintenissen: die vullen elkaar perfect aan.
 
Onze huidige afhankelijkheid van de VS is even onmiskenbaar als ongezond. Of we de nieuwe Amerikaanse president nu lusten of niet, verandert daar niets aan. Zoals de Nederlandse eurocommissaris Frans Timmermans (PvdA) het vorige week nog verwoordde: ‘De trans-Atlantische relatie overstijgt het belang van individuele politici aan beide zijden van de Atlantische Oceaan en blijft het fundament van onze veiligheid’. Dat vergt dat alle partners zich aan de afspraken houden en een broodnodige inhaalbeweging maken. Tijdens de Navo-top in Brussel dient premier Michel dus een duidelijk signaal te geven dat België een geloofwaardige en betrouwbare bondgenoot wil blijven.