De CEO van het UZ Brussel blikt terug op de jaren waarin hij voor een studie aan de VUB koos. Het waren de jaren waarin de vrijzinnigen het verschil konden maken. Die tijden zijn veranderd maar niet de spirit, vindt Marc Noppen.

“In Diepenbeek, waar ik mijn eerste ‘kan’ geneeskunde behaalde, stond Brussel als optie voor een verdere doctoraatsstudie totaal niet op de kaart. De grote meerderheid van de studenten trok automatisch richting Leuven. Van de 120 waren er 5 die naar Brussel gingen. Dat was in die tijd een vrij spectaculaire keuze. Zelfs mijn toenmalige prof kon er met zijn verstand niet bij. ‘Ge zijt toch niet naar Brussel gegaan zeker?’, vroeg hij me later vol ongeloof. Dat de meerderheid van de studenten voor Leuven koos, had vooral te maken met ‘nudging’ vanwege de universiteit zelf en met de keuze die hun ouders maakten. Men mocht doodeenvoudig niet naar Brussel, en al helemaal niet naar die vrijzinnigen. ‘Er zijn daar gaten in de stoelen waar de framasons (vrijmetselaars) hun staart in steken’, werd er verteld.  Of: ‘dat er zwaveldampen aan de VUB vrijkwamen en dat je je geloof zou moeten afzweren.”

 

Wij waren de kleinste kwadrant: vrijzinnig in Vlaanderen en Vlaams in Brussel.

 

“Ik koos in eerste instantie voor de VUB omdat ik hier heel beleefd en vriendelijk ontvangen werd, zeker vergeleken met de andere universiteiten die ik ook had bezocht. Het ziekenhuis was in 1980 nog een bouwwerf maar dat was niet erg, er zat dynamiek in. De kleinschaligheid sprak me aan, die leek zelfs heel erg op Diepenbeek. Bijna gepersonaliseerd onderwijs, heel praktisch met veel stages. Goeie sfeer. En Poincaré, natuurlijk. Dat zie je nu nog, je wordt hier vanzelf een verdediger van het vrij onderzoek.”

De kleinste kwadrant

“De oprichting van het AZ VUB was een kind van zijn tijd. Er heerste de strijd katholiek of vrijzinnig en Vlaams of Franstalig. Wij waren de kleinste kwadrant: vrijzinnig in Vlaanderen en Vlaams in Brussel. ‘Redelijk eigenzinnig’, toen al. Maar daarom niet minder interessant. Tegen de stroom in. Het waren idealistische pioniers in die dagen. Blijkbaar was het land rijk genoeg om iedereen zijn unief en dus ook zijn ziekenhuis te geven. De academische ziekenhuizen zijn bijna allemaal gelijktijdig gebouwd. Oorspronkelijk had men het idee om het AZ VUB in Middelheim in Antwerpen onder te brengen, meen ik. Omdat daar van oudsher veel vrijzinnigen waren: veel studenten kwamen van de Antwerpse vrijzinnige, liberale bourgeoisie, onder hen ook redelijk wat ‘vrijzinnige’ joden die traditioneel naar de ULB gingen. Het had wel iets.”

 

Waarin we verschillen is de manier waarop we hier 'colloque singulier' voeren met de patiënt.

 

Het verschil maken

“De schemerzones van het leven, waar het begint en waar het eindigt zijn in elke cultuur taboe om bij in te grijpen. De vrijzinnigen konden daarom daar het verschil maken, kijk naar het vruchtbaarheidsonderzoek, abortus en euthanasie dat vooral dankzij de VUB op de politieke agenda kwam. Maar ook – weinigen weten dit – de wet op de patiëntenrechten, en de wet op palliatieve verzorging. We werden ook geholpen door het tijdperk waarin een paarse coalitie het voor het zeggen had. Al die wetten werden tegelijk gestemd. Was toen de CVP aan de macht gebleven dan was er niets van in huis gekomen.”

“In andere medische vakgebieden is het verschil in visie minder duidelijk. Onze pneumologie is niet echt anders dan die in Gent of Leuven. Waarin we wel verschillen is de manier waarop we hier de ‘colloque singulier’ voeren met de patiënt, en onze bejegening van patiënt en van elkaar. We houden in dit ziekenhuis altijd de poort open voor een meer gepersonaliseerde approach van de patiënt. Het verschil zit hem in de manier waarop wij omgaan met de waarheden ten aanzien van het individu. In die opvatting word ik ondersteund door de enquêtes die gehouden worden onder patiënten in alle 100 ziekenhuizen in België."

Lees verder onder de foto.

Marc Noppen foto in tekst

"Qua individuele patiëntentevredenheid scoren wij significant hoger dan het gemiddelde ziekenhuis. Dat heeft te maken waarop wij met patiënten en met mekaar omgaan. VUB-gewijs houden wij niet van hiërarchie. Er is dan ook een zeer lage drempel. In Leuven is het volstrekt ondenkbaar dat een assistent het bureau van de CEO komt binnengewandeld voor een gesprek. Hier kan dat wel, we stimuleren dat zelfs.”

Paradigmashift is nodig

“Helaas is na tien opeenvolgende jaren van bezuinigingen de werkdruk onder het personeel probleem nummer 1 geworden. Iemand die in de zorg werkt doet dat niet om papieren in te vullen. Die wil patiënten zien en verzorgen. En daar hebben we steeds minder tijd voor. De gewenste toekomst van het ziekenhuislandschap is een paradigmashift binnen de gezondheidszorg. We zijn daar nu helemaal niet mee bezig: we doen aan ziekenzorg. We spenderen in dit land heel veel geld in repareren wat kapot is - 98% van de 41 miljard die naar gezondheidszorg gaat - en daar zijn we heel goed in geworden. Maar we geven daarvan slechts 2% uit om te voorkomen dat iemand hier belandt.

 

De gewenste toekomst van het ziekenhuislandschap is een paradigmashift binnen de gezondheidszorg. We zijn daar nu helemaal niet mee bezig. We doen aan ziekenzorg.

 

De perverse logica is dat investeren in preventie, investeren is in de lange termijn. We hebben de technische middelen, binnenkort ook de artificiële intelligentie om tegen een patiënt te kunnen zeggen: als je dit nu niet doet ben je over 30 jaar dood, met in de aanloop daarnaar allerlei ziekteverschijnselen. Maar welke minister met een horizon van 5 jaar, is geïnteresseerd in wat zijn collega – van een andere partij dan nog! - over 30 jaar gaat besparen?”

“Beter zou zijn het systeem meer te belonen voor gezondheid dan voor ziekte. Maar onze incentive is dat we meer geld krijgen als we meer zieken behandelen. Artsen en ziekenhuizen doen daarom soms overbodige dingen omdat ze ervoor betaald worden. Willen we dat veranderen, dan heb je een ander financieringssysteem nodig. De toekomst van ziekenhuizen zit ook in netwerken, samenwerkingsverbanden en taakverdelingen. In Nederland gaan ze op termijn naar twee ziekenhuizen waar ze prostaten mogen opereren. Meer dan voldoende. Hier zijn er 90 ziekenhuizen die dat aanbieden.”

 

De voertaal in het UZ blijft Nederlands maar de tweede taal is die van de patiënt, welke die ook is.

 

“We zijn daarnaast ook een bedrijf, puur economisch bekeken, dat 3.800 mensen tewerkstelt, en dat moet investeren, en dus een zekere winst moet maken. Dat is toch een andere context dan een universiteit. Die valt onder andere, Vlaamse onderwijsdecreten terwijl wij onder de federale ziekenhuiswet vallen. Rechtspersoonlijk zijn we één maar door de wetgevingen hebben we twee verschillende dynamieken.”

“Er zijn nu andere maatschappelijke crossroads. De duidelijke politieke lijnen van vroeger zijn weg. ULB, en later daaruit de VUB, zijn ontstaan als reactie op de dominantie van het katholieke geloof in de maatschappij. En pleitte voor vrij onderzoek, wat betekent dat je het denken niet laat onderwerpen. Als humanist ga je ervan uit dat de zon voor iedereen schijnt. We hebben nu een multiculturele samenleving, de voertaal in het UZ blijft Nederlands maar de tweede taal is die van de patiënt, welke die ook is.”

--

Ontdek alle artikels van het UZ Brussel in ons feestmagazine:

--

Een volledig overzicht van ons feestmagazine vindt u hier.