Mensen met allergieën hebben toegang tot symptomatische medicatie en tot allergeenspecifieke immunotherapie (ook wel hyposensibilisatie* of desensibilisatie genoemd). “Hoewel allergene immunotherapie – in tegenstelling tot antihistaminica of steroïden – veelbelovend lijkt voor een verbetering van de symptomen op lange termijn, zijn de succespercentages nog steeds niet altijd bevredigend,” zegt professor “Bovendien kan het in sommige gevallen ook ongewenste bijwerkingen veroorzaken, wat de behandeling nog moeilijker kan maken.”
 
Gutermuth en zijn collega's zijn daarom op zoek naar manieren om het immuunsysteem te ondersteunen bij het herstellen van de tolerantie voor het allergeen. Een idee dat door de onderzoekers wordt voorgesteld, is het allergeen simultaan toe te dienen met actieve stoffen die de immuunrespons onderdrukken. Terwijl de actieve stof het immuunsysteem kalmeert, zorgt het allergeen er net voor dat het loos gaat – een wortel en een stok tegelijkertijd dus.
 
Reumamedicijn verbetert het effect van hyposensibilisering
In dit onderzoek testten de wetenschappers tofacitinib. Deze actieve stof werd 48 uur voor en 48 uur na het allergeen toegediend in een muismodel voor allergische astma. “In heel wat landen wordt tofacitinib al gebruikt in de behandeling van reuma. Het onderbreekt het signaalpad via de zogenoemde Januskinasen, die gewoonlijk een belangrijke rol spelen bij ontsteking,” zegt dr. Simon Blank, leider van de onderzoeksgroep bij ZAUM.
 
De wetenschappers konden namelijk vaststellen dat de ontstekingsrespons tijdens immunotherapie verminderde wanneer op hetzelfde moment tofacitinib werd toegediend. Het aantal immuuncellen in de longen nam significant af en er was een daling in verschillende ontstekingsmerkers.
 
De allergieonderzoekers hopen dat ze dankzij deze methode de doeltreffendheid van immunotherapie in de toekomst verder zullen kunnen verbeteren. “Bij bepaalde allergenen, zoals bijen- en wespengif, is hyposensibilisering nu al heel doeltreffend. Voor heel wat andere allergenen, zoals mijten of pollen, is er nog een lange weg te gaan – maar onze studie zou een eerste stap in die richting kunnen zijn,” zegt professor Schmidt Schmidt-Weber, directeur van ZAUM, die de resultaten beoordeelde.