NULLModar Saad begon in 2016 aan het Welcome Refugee-programma van de VUB. Ondertussen heeft hij bijna een tweede masterdiploma op zak en vond hij werk in zijn sector. 
 
Modar Saad (32) stapt van zijn fiets aan een terras naast de Antwerpse kathedraal. Ondanks zijn drukke agenda - hij werkt drie dagen per week, heeft zijn thesisverdediging voor de boeg en studeert tegelijk voor zijn eindexamens - maakt hij tijd om met ons te praten. Modar kwam in september 2015 in België aan. Zoals veel Syrische jongemannen vluchtte hij om te ontsnappen aan de levensgevaarlijke legerdienst. Zijn broer kwam drie jaar eerder naar België en zo kwam Modar in Antwerpen terecht.
 
We zijn nog geen drie jaar verder, maar Modar zal binnenkort zijn tweede masterdiploma als burgerlijk ingenieur op zak hebben: ‘Ik had al een masterdiploma in dezelfde richting toen ik uit Syrië vertrok. Eens ik in België was, diende ik een aanvraag in om mijn Syrisch diploma te erkennen. Het duurde een jaar voor ik uiteindelijk een positief antwoord kreeg, maar toen was ik al halverwege mijn studies hier dus ik heb voortgedaan’, vertelt Modar.
 
Toch heeft hij er geen spijt van dat hij opnieuw ging studeren: ‘Bedrijven zullen sneller overtuigd zijn om me aan te nemen met een Belgisch diploma. Bovendien was het programma aan de VUB voor mij een kennismaking met de Belgische bouwsector. Zo kreeg ik connecties in de sector die anders misschien niet overtuigd zouden zijn om mij aan te nemen of een sollicitatiegesprek met mij aan te gaan.’ Die connecties hielpen Modar aan zijn eerste job bij het grootste Belgische bouwbedrijf, BESIX. ‘Ik liep er vorige zomer stage en kreeg er vervolgens een deeltijds contract.’
 
‘Aanvankelijk dacht ik dat het eerste jaar van mijn master al zwaar was omdat ik overdag naar de VUB ging en ’s avonds Nederlands studeerde aan de universiteit van Antwerpen. Toen ik echter bij BESIX werkte, was ik enkel nog thuis om te slapen. Soms kwam ik om twaalf uur ’s nachts in Antwerpen aan en moest ik om 5u30 weer opstaan om naar het werk of de universiteit te gaan.’
 
Ondertussen vond Modar een nieuwe job in een bouwbedrijf dichter bij huis. Weggaan bij BESIX voelde voor hem als een vuurproef: ‘Ik was er binnengeraakt via een stage, maar nu moest ik me op de jobmarkt begeven. Ik was bang dat ik nooit meer zo’n kans zou krijgen. Het moment van de waarheid was aangebroken: was ik wel of niet gekwalificeerd? Uiteindelijk kreeg ik drie jobs aangeboden en kon ik kiezen welk bedrijf ik het aangenaamst vond. Natuurlijk keek ik ook naar het beste aanbod!’, lacht Modar.

Ik was bang om me op de jobmarkt te begeven, maar ik kreeg drie jobs aangeboden.


Na Nederlands komt Frans
 
Modar veranderde in de eerste plaats van job om zijn Nederlands meer te oefenen. Terwijl bij BESIX alles in het Frans te doen was, is Nederlands de voertaal bij zijn nieuwe werkgever: ‘Zeker de eerste dag, was het vermoeiend om negen uur aan een stuk enkel in het Nederlands bezig te zijn, maar het begint al te beteren. Het is de enige manier om mijn Nederlands op punt te krijgen.’
 
Hoewel hij de taal vlot spreekt en verstaat, is Modar zelf nog niet helemaal tevreden: ‘Als ik gechoqueerd ben of op emotionele momenten, schakel ik automatisch over naar het Engels omdat ik die taal beter beheers en er zijn nog steeds dingen waar ik mee worstel in het Nederlands. Het Arabisch heeft maar drie klinkers en jullie hebben er zoveel! Zeker de tweeklanken vind ik moeilijk. Het verschil tussen zuid, zout, … Dat is allemaal moeilijk te onderscheiden voor mij. Net als het verschil tussen ‘b’ en ‘p’, want het Arabisch heeft enkel een ‘b’. Eens ik klaar ben met Nederlands, ga ik ook Frans studeren. Als burgerlijk ingenieur in België vergroot je zo je kansen op een betere job en kan je in beide delen van het land gaan werken.’
 
Het toont allemaal hoe ontzettend gedreven Modar is, om er echt iets van te maken in zijn nieuwe thuisland. En dat is niet zonder reden: ‘Ik wil mijn eigen leven beginnen uitbouwen. Twee van mijn Syrische vrienden begonnen samen met mij dezelfde studies en ook zij hebben ondertussen werk bij een bouwbedrijf. We proberen te bewijzen dat we iets kunnen bijdragen in België en hier niet zijn om geld te krijgen en in onze luie zetel te liggen. We willen het beeld dat sommigen hebben van vluchtelingen bijstellen. Bovendien wil ik absoluut zelf geld verdienen zodat ik mijn ouders op bezoek kan laten komen.’
 
Terwijl Modar en zijn broer hier in Antwerpen zijn, wonen zijn ouders nog steeds aan de rand van Damascus. ‘Als ik een visum wil aanvragen voor hen, dan moet ik kunnen aantonen dat ik hen kan onderhouden tijdens hun verblijf. Ik heb mijn ouders sinds 2015 niet meer gezien. Soms is dat erg moeilijk. We bellen elke dag.’


Om mijn ouders op bezoek te laten komen, moet ik aantonen dat ik hen kan onderhouden.


De pracht van een dag zonder plannen
 
Het leven dat Modar vroeger kende in Syrië, bestaat niet meer: ‘In januari was het er de hel. Het regime voerde strijd met verzetsgroepen als Al Nusra op het platteland rondom Damascus. Gelukkig wonen mijn ouders ondertussen vlak bij het centrum van de stad. Nu is het er weer relatief rustig, maar niets is nog hetzelfde als voor de oorlog. We hebben bijvoorbeeld foto’s gekregen van ons huis in Jobar, waar we voor de oorlog woonden: het is volledig vernield. Ondanks alles proberen mensen verder te gaan met hun leven in Syrië, maar de prijzen zijn extreem hoog vergeleken met de lonen en de omstandigheden zijn moeilijk. Toch vinden ze een weg om zich erdoor heen te slaan.’
 
Modar mist niet enkel zijn familie, maar ook wat hij zelf omschrijft als de chaos in Syrië: ‘Soms is het prachtig om een dag te hebben zonder vastgelegde activiteiten met mensen die niet georganiseerd zijn. In Syrië kan je in een oogwenk beslissen een trip van vijf dagen te maken. Zelfs met tien mensen. Dat is heel anders dan in België.’
 
Toch voelt Modar zich hier thuis: ‘Enkel het weer en de treinen konden beter!’, zegt hij. Gevraagd of hij nog terug zou keren naar Syrië mocht het daar weer rustiger zijn, glimlacht Modar: ‘Dat is nu de vraag die ik de voorbije twee maanden op elk sollicitatiegesprek kreeg. Mijn broer heeft de Belgische nationaliteit aangevraagd en heeft net een huis gekocht in Edegem. Binnen tien dagen krijgt hij de sleutels en ik ga met hem samenwonen. Ik wil de carrière die ik hier begonnen ben graag verderzetten. Binnen een jaar of twee hoop ik ook een huis te kunnen kopen en de Belgische nationaliteit te krijgen. Het bevalt me hier. Ik ben blij met de kansen die ik hier heb en veel mensen hebben me geholpen. Mijn sociaal assistente van het OCMW ben ik bijzonder dankbaar. Ze hebben me een gunst gedaan en ik wil die terugbetalen. Bovendien kan ik niet terugkeren naar Syrië omdat ik er aan mijn legerdienst ontsnapt ben. Zelfs als de oorlog eindigt, zou ik aan de grens onmiddellijk opgepakt worden.’