Tekst: Filip Michiels - Foto: Saskia Vanderstichele
 
Het vervallen, haast aftands ogende KCB-gebouw staat tegenwoordig letterlijk in de steigers, maar toch was het een beetje thuiskomen voor Kathleen Coessens. Ooit studeerde ze hier zelf piano en kamermuziek, waarna ze filosofie, sociologie en psychologie ging studeren. “Intussen gaf ik zelf ook al enkele jaren les aan de muziekacademie, maar op een mooie dag kreeg ik telefoon van Jean-Paul Van Bendeghem. Of ik geen interesse had om wetenschappelijk onderzoek te komen doen in het Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie? Daar heb ik uiteindelijk zeventien jaar gewerkt, en ik heb er ook mijn doctoraat behaald. Toen de kunstopleidingen later geacademiseerd werden, ben ik mijn onderzoeksjob gaan combineren met artistiek onderzoek aan verschillende conservatoria.”
De kruisbestuiving tussen enerzijds de artistieke kennis en anderzijds het filosofisch onderzoek loopt als een rode draad door uw carrière.
“Het was en is vooral een heel rijke ervaring. De meeste musici die op academisch niveau gaan studeren, kiezen dan voor musicologie. Dat is een behoorlijk theoretische opleiding. Ik heb het altijd graag wat breder gezien, met ruime aandacht ook voor het filosofische denkkader en de biotoop waarbinnen je leeft en opgroeit. Doordat ik ook steeds vaker doctoraatsstudenten in de kunsten mocht begeleiden, zag ik ook dat zij vaak een echt academische achtergrond misten. Toen er hier een vacature vrijkwam voor een opleidingshoofd muziek en ik besliste me daarvoor kandidaat te stellen, verklaarde iedereen me zowat voor gek.”

Ik wil dit conservatorium vooral veel meer uitstraling geven. Ik wil ook veel meer samenwerking en interactie met de andere grote culturele actoren hier in Brussel, van Bozar tot Flagey.


Als je zeventien jaar onderzoek doet, is dat eerder een stap terug, zoiets?
“Voor mij is de cirkel nu vooral rond. Hoe wil en kan ik de rijke ervaring die ik de voorbije jaren in die verschillende milieus en onderzoeksdomeinen heb opgedaan nu doorgeven aan een volgende generatie? Ik ben hier ooit als student vertrokken met mijn eigen grote vragen, ben vervolgens ook filosofie gaan studeren en krijg nu de kans om artistiek onderzoek veel meer in te bedden in de curricula. Elk artistiek onderzoek is heel uniek en individueel, maar dit betekent niet dat je op basis van wetenschappelijke studies en ervaring geen argumentatie kan ontwikkelen waarom jij nu tot dat bepaald artistiek product komt. Wetenschap is anno 2018 veel meer expertise-gericht geworden, maar bij kunst moet je sowieso ook altijd met het lichamelijke en zintuiglijke rekening blijven houden.”
 
Hier spreekt iemand voor wie de muziek toch altijd een beetje de eerste liefde gebleven is?
“Dat klopt helemaal, denk ik. Ik ben me daarom ook meer gaan toeleggen op artistiek onderzoek, waar men in de Belgische conservatoria en kunsthogescholen pas goed tien jaar geleden volop mee gestart is, maar we zijn op dat vlak echt wel nog zoekende. Met mijn dubbele achtergrond kan ik daar wel een interessante bijdrage leveren, lijkt me.”
 
Puur maatschappelijk bekeken stelden we de voorbije jaren ook een continue verschuiving vast in de richting van ‘harde’, factuele kennis, die sterk aan belang won ten nadele van de eerder zachte kennis. Ervaart u dit hier nu ook, als directeur?
“Als ik mijn studenten de vraag stel wat in hun ogen maatschappelijk nu het sterkst geapprecieerd wordt, een diploma van ingenieur of dat van musicus, dan stel ik inderdaad eenzelfde trend vast. Maar tegelijk ben ik er absoluut van overtuigd dat die kwantitieve, hard wetenschappelijk onderbouwde kennis en analyses die anno 2018 zo belangrijk zijn ook meer dan ooit nood hebben aan een breder, menselijk perspectief. [Lees verder onder de foto]

"Daar staat tegenover dat men hier, nog voor ik hier als afdelingshoofd, en nu ook als directeur, aan de slag was, al de keuze gemaakt had voor het zogenaamde Brussels model. Dit model werd uitgewerkt met aan de ene kant van de tafel de kunstenaars en aan de overzijde de academici. Aanvankelijk zorgde dat voor een behoorlijk heftig debat: hoe moet zo’n doctoraat in de kunsten er nu precies uitzien? Het uitgangspunt is nu dat een onderzoek een bepaalde discipline – en dus ook de kunst en de kunstenaar - altijd vooruit moet helpen. Ergens was het wellicht ook een voordeel dat de universiteit zelf nooit een musicologische opleiding gehad heeft, waardoor de kunstenaars hun stempel hebben kunnen drukken op dit debat. Vandaag plukken zowel het conservatorium en het RITCS enerzijds als de universiteit anderzijds daar de vruchten van. Ik durf te stellen dat onze doctorandi hier vandaag niet enkel een grote bijdrage leveren aan hun specifieke artistieke domein, maar tegelijk ook volgende onderzoekers of andere experts de nodige wetenschappelijke inzichten geven in het hele onderzoeksproces.”
 
Wat mist u hier van uw werk aan de VUB?
“(denkt lang na) Misschien wel vooral de onderzoekscontext tussen gelijken. Wetenschapsfilosofie heeft op dat vlak al een traditie die meer dan honderd jaar teruggaat, met het steeds opnieuw in vraag stellen van het objectiveren van de wetenschap.”
 

Wat wordt dan uw grootste uitdaging?

“Ik wil dit conservatorium vooral veel meer uitstraling geven. Ik wil ook veel meer samenwerking en interactie met de andere grote culturele actoren hier in Brussel, van Bozar tot Flagey. Ik denk dat we daarmee ook onze eigen studenten een groot cadeau zouden doen.”

Wetenschap is anno 2018 veel meer expertise-gericht geworden, maar bij kunst moet je sowieso ook altijd met het lichamelijke en zintuiglijke rekening blijven houden.