Professor Willem Verpoest van de Vrije Universiteit Brussel en de UZ Brussel Fertiliteitskliniek is eerste auteur van het onderzoek. Professor Karen Sermon van de onderzoeksgroep Reproduction and Genetics aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB), de laatste. Negen IVF- en genetica centra uit zeven Europese landen en Israel, waaronder het Centrum Medische Genetica en het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van het UZ Brussel, namen deel aan het grootschalige onderzoek gefinancierd door ESHRE. Het uitgangspunt was de vraag of de selectie van eicellen zonder chromosomale afwijkingen tijdens een IVF-behandeling de kans op zwangerschap zou verhogen. De studie werd uitgevoerd bij 396 vrouwen tussen de 36 en 40 jaar. Die vrouwen zouden wellicht het meest baat hebben bij genetische tests voor de inplanting van een embryo, omdat met stijgende leeftijd van de vrouw het risico op chromosomale afwijkingen in de eicellen stijgt.

 

Minder miskramen en medische interventies

De resultaten zijn opvallend: Het doel van het onderzoek was te kijken of het aantal levend geborenen zou stijgen indien de bevruchte eieren vooraf genetisch werden gescreend om een selectie te maken bij in-vitrofertilisatie (IVF). Hierbij bleek dit echter niets uit te maken: zowel in de testgroep als in de controlegroep (waarbij de test niet werd afgenomen) kreeg 24% van de vrouwen een baby. Wel was er een opmerkelijk verschil in het aantal miskramen: bij de controlegroep kreeg 14% hiermee te maken, tegenover slechts 7% in de testgroep.

 

Naast het lagere aantal miskramen waren er in de testgroep ook minder embryo-transfers nodig. In totaal gebeurden er in de testgroep 177 transfers, versus 249 in de controlegroep. Volgens de onderzoekers zou dat wijzen op een grotere efficiëntie van de transfers met de geteste embryo’s. Maar ze wijzen er ook op dat men ook moet bekijken of deze voordelen voldoende doorwegen om de nadelen van de kostprijs en de ingrijpende procedure met de test te compenseren.

 

Onderzoek op poollichaampjes

De test geeft eindelijk zekerheid over de doeltreffendheid van de tests. Al 20 jaar geleden suggereerden de eerste rapporten een hoger aantal zwangerschappen wanneer embryo’s gescreend waren op chromosomale afwijkingen, en sindsdien bleef de praktijk veel controverse opwekken. Aanvankelijk waren de tests nog beperkt door het kleine aantal chromosomen in de analyse, maar nieuwe technologieën maakten een “alomvattende chromosomenscreening” mogelijk.

Het onderzoek dat nu werd uitgevoerd, analyseerde ook een volledige set chromosomen, maar werkte met twee poollichaampjes van bevruchte eicellen.  Poollichaampjes zijn een soort “bijproduct” van de cellen in het eitje dat ontstaat en overblijft tijdens de eerste celdelingen na bevruchting. Ze bevatten enkel genetisch materiaal maar geven wel een beeld van de chromosomale inhoud van het eitje, dat verantwoordelijk is voor 90% van alle chromosomale fouten in foetussen en levend geboren kinderen. Een biopsie op het embryo was niet toegelaten in twee van de landen waar het onderzoek plaatsvonden en zou ook ingrijpender zijn.

 

Kosten vs baten

Professor Karen Sermon van de onderzoeksgroep Reproduction and Genetics aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) noemt de resultaten van het onderzoek “zeer sterk”, vanwege het grote aantal testpersonen en de strikte opzet van de diverse centra. “Hoewel de resultaten zijn afgeleid van de poollichaampjes, kunnen we de bevindingen gerust uitbreiden naar andere test- en selectietechnieken bij vrouwen van die leeftijdsgroep”, zegt professor Sermon. “Men is het er nu steeds meer over eens dat de belangrijkste chromosoomafwijkingen die de implantatie storen van meiotische oorsprong zijn (dus afgeleid van het eitje of sperma). Omdat dit onderzoek uitwijst dat de chromosomentests een gelijkaardig aantal levend geborenen oplevert, is hier niet meteen een voordeel in te zien. De test heeft ook een hoge kostprijs en de effecten op de kinderen op lange termijn zijn nog niet bekend. Een kosten-batenanalyse kan al meer helderheid geven over de puur economische kant van de zaak, maar het psycho-emotionele voordeel van minder miskramen en minder behandelingscycli kan uiteraard veel moeilijker beoordeeld worden.”